HOOFDDOEK

 

Zag gisteren bij Pauw op de teevee een vrouw met een hoofddoek. Op gevaar af hiermee aanstoot te geven wil ik kwijt mij hier zorgen over te maken. Ik weet dat politici ons willen dwingen dat normaal te vinden, maar bij mij kan het er niet in. Die vrouw had een hoofddoek zo strak om haar hoofd gebonden dat ze er wel in kon smoren. Ze zat naast een professor die ging over de veiligheid en die zei dat er veel meer radicale jongeren waren dan we dachten. Die vrouw was een soort sociaal werkster binnen de moslimgemeenschap en probeerde jongeren daar te behoeden voor verkeerde gedachten. Men zegt wel en dat zei die mevrouw met die hoofddoek ook dat radicalisering niets met de islam te maken heeft en dat ook vele moslims het slachtoffer zijn. Ik ervaar dat toch als een belemmering van de vrije gedachte want radicalisering komt eigenlijk alleen onder moslims voor. Radicalisering, moordzucht tegenover andersdenkenden is het resultaat van een aantal omstandigheden. Allereerst het geloof zelf dat zoiets moet rechtvaardigen. Dat doet de koran ook al willen geletterde moslims daar over heen lezen. Verder de aanwezigheid van machtswellustelingen die aan hun genot komen door te onderdrukken en in het zich gekleineerd voelen het middel zien tot het oproepen van wraak tegenover critici. Verder het analfabetisme, de ongeletterdheid, de slaafse navolging door het onvermogen te kunnen oordelen.

Waarom droeg die vrouw bij Pauw, die toch zou moeten kunnen oordelen, die afschuwelijke hoofddoek? Ik breek me daar het hoofd over. Ze wordt daartoe gedwongen of ze wil het zelf. Als ze het zelf wil weet ze dat het in ons land aanstoot geeft. Ik kan me niet voorstellen dat die hoofddoek gedragen werd om zich tegen de kou te beschermen. Integendeel, in die warme omgeving van dat praatprogramma moest die hoofddoek toch al gauw verstikkend worden. Dat het met zo’n hoofddoek niet prettig zit leren ook onze koninginnen die in het Midden Oosten met zo’n ding op lopen terwijl ze dat hier wel nalaten.

Ik dacht toen als die mevrouw het zelf wil en het heeft geen nut, dan is het om te laten zien hoe je je behoort te kleden. Sociale dwang dus. Men kan tegenwerpen dat het onschuldig was, zoiets als klederdracht of een clubuniform. Toch werd mijn ongerustheid er niet minder door want het gezegde ’s lands wijs ’s lands eer gold bij ons niet meer. Tot ik op een bevrijdende gedachte kwam. Misschien was zij undercover.