In mijn boek Europa’s ondergang pleit ik voor het verwijderen van het woord godsdienst uit art. 6 van onze grondwet. Het apart noemen van godsdienst naast levensovertuiging die men in vrijheid dient te kunnen belijden geeft godsdienst een wettelijke status die nergens op slaat, het zich niet verdraagt met de rechtsorde die wij nastreven. Het zogenaamde beginsel ‘scheiding van kerk en staat’ is een misvatting omdat het niets met elkaar te maken heeft. Het is een contradictio in terminus. In de op zichzelf neutrale recensies van het boek valt toch een wat lacherige ondertoon te bespeuren van ‘ja dat zal wel’. Het is een beetje als met de monarchie, het volk kan men zijn sprookje niet ontnemen.

Nu is er een parlementaire enquete gestart naar ongewenste buitenlandse financiering van moskeeën in Nederland. De eerste resultaten zijn ronduit zorgwekkend. Gisteren was er op de teevee in het programma OP 1 een mevrouw met de naam Keklek Yücel te zien en te beluisteren, die verontwaardigd was over het verhoor en het optreden van een imam die zich het recht aanmat Nederlandse waarden met voeten te mogen treden. Het was zo erg volgens haar dat het niet ging over de vrijheid van godsdienst, maar over hoe onze kinderen geindoctrineerd worden om de democratie af te mogen breken.

Met ontzetting luisterde ik naar haar betoog. Niet omdat zij zich teweer stelde tegen de verderfelijke woorden van de imam, maar wel vanwege de conclusie die zij trok, namelijk dat het niet ging over de vrijheid van godsdienst. Hoe naïef kan men zijn? Waarom wil, kan  die mevrouw niet begrijpen dat het juist die zogenaamde vrijheid van godsdienst is die zulke verderfelijke invloeden een schijn van legitimiteit geven?

Vrijheid van godsdienst zoals verwoord in art. 6 van onze grondwet verleent een gezag aan iemand die nog nooit iemand gezien heeft, die zich nooit zal laten zien, maar wel de goegemeente moet laten geloven dat onder zijn bescherming op gezag van dat vermaledijde grondwetsartikel iedereen naar believen met zijn bijltje kan zwaaien. Niet alleen moslims. Ook gewelddadige vrouwen die voor abortusklinieken god als hun getuige oproepen dat daar binnenin gemoord wordt en hulpbehoevende vrouwen belagen zonder dat daartegen opgetreden durft te worden.

Die sacrale bewoording in onze grondwet legitimeert een cultuur die zich buiten de rechtsorde plaats, politici, rechters en andere gezagsdragers in hun denken verlamt. Godsdienstbeoefening behoeft niet verboden te worden. Het staat een ieder vrij zich zijn beschermheer voor te stellen. De wettelijke status van een dergelijke beschermheer is echter funest. Het leidt tot radicalisering omdat de verbeelding die ervan uitgaat een willig werktuig is in handen van kwaadwillenden. Het woord godsdienst behoort niet in de wet voor te komen. Weg ermee! De vrijheid een eigen levensovertuiging indidvidueel of in gemeenschap van anderen te belijden is voldoende als wettelijke waarborg vervolging van andersdenkenden te voorkomen.