LINKS OF RECHTS

Er was ooit iemand die tegen mij zei dat mijn stukken wel erg rechts waren. Ik zei daarop: “Links wil banen om zich de volgende dag ziek te kunnen melden en rechts wil geen belasting betalen.” De aangesprokene herkende zich ongemakkelijk in deze karikatuur. De politieke aanduiding links of rechts stamt uit de periode na de Franse revolutie. Op 1 oktober 1791 zaten alle afgevaardigden in het parlement, de eerste Franse wetgevende vergadering. De vertegenwoordigers van vooral bezitlozen wilden een grondige verandering en zaten links in het halfrond van de Assemblee. Vertegenwoordiger van de bezittende klasse wilden alles bij het oude laten, verdedigden het regime van de Franse koning en zaten rechts.

Zo stond rechts voor wat gevoeld werd als uitbuiting en links voor kansarmen. Die tegenstelling voedde de gedachte dat bezit onrechtmatig verkregen was. Zoals criminelen ongevoelig zijn voor het leed anderen aangedaan, een overreactie vertonen als hen hetzelfde overkomt, zo zouden bezitters ongevoelig blijven voor wat anderen missen.

Dit is in het kort de idee als er niet verder over nagedacht wordt. Tot op heden houdt het velen in hun greep. Ook de bezittende klasse zelf ontkomt er niet aan. Met je bezit kun je beter niet te koop lopen, op gevaar af te worden gezien als de crimineel die met zijn geweten een loopje neemt, er plezier in schept anderen leed toe te voegen. Ook mijn gesprekspartner was bepaald niet onbemiddeld. Misschien bedoelde hij het niet zo, maar met de kwalificatie van mijn geschriften leek hij zich daarvoor te verontschuldigen. Puissant rijke bankdirecteuren stemmen vaak links. Ik kan dat alleen maar begrijpen als het ongemakkelijke gevoel je bezit toch minder eerlijk verkregen te hebben.

Waarom zouden mijn stukken zo rechts zijn? Dat kon niet komen omdat ik het bezit zo verheerlijk. Integendeel, ik verafschuw klaploperij, wat eigenlijk de rode draad is. Misschien mocht ik dat niet aan de kaak stellen. Je valt geen kwetsbare groep aan. Ook dat lijkt een onneembare horde. Iedere dag als ik naar de teevee kijk is er wel een programma over zielige mensen. Als ze niet bestaan moeten ze uitgevonden worden. Ook de financiële crisis rond 2008 en de daaruit voortvloeiende ellende wordt herhaaldelijk uitgemeten. Maar nooit hoor ik iets over de kleine zelfstandigen eind jaren zeventig begin jaren tachtig vorige eeuw, die zelfmoord pleegden omdat door beleid van onze regering een woekerrente van meer dan twaalf procent was ontstaan. Daar was die financiële crisis uit 2008 helemaal niets bij.

Voor mij is zieligheid het mededogen dat je hebt voor hen die in een ontroostbare toestand verkeren. Niemand is zielig die zijn deplorabele toestand had kunnen voorkomen. Rechts of links heeft daar niets mee te maken.