Zag gisteren op de teevee het programma Tegenlicht van de VPRO met de historicus prof. Segers over de toestand in de wereld door het optreden vaan Rusland in Oekraïne. Twee zaken vielen mij daarin op. Segers liet zien hoe reeds in 2008 de rede van Poetin voor een internationaal overlegorgaan zijn werkelijke bedoelingen kenbaar maakte. Segers legde de rede van Poetin uit als een weerwoord tegen de arrogantie van de VS die de koude oorlog had gewonnen. Er zou volgens Poetin geen democratie meer bestaan als de VS het alleen voor het zeggen zou hebben. Men denkt dan al snel dat Poetin het woord democratie misbruikt zoals dat in de koude oorlog door de communistische staten gebruikelijk was. De gedachtegang van Poetin laat zich anders begrijpen. Poetin bedoelt dat monopolisme leidt tot machtsmisbruik. En hij, de grote leider, is er om zijn volk te beschermen tegen dat machtsmisbruik. Het is de rechtvaardiging om binnenslands lieden de keel en de mond te snoeren die hem in deze heilige opdracht willen dwarsbomen. De boodschap van de VS om de wereld het Amerikaanse democratische model op te dringen kan in de ogen van Poetin alleen maar vals zijn. Hij proeft niet de verworvenheden van de eenvoudige Amerikaanse staatsburger die gelooft in zijn grondwet omdat die hem in staat stelt op te treden als die geweld aangedaan wordt. Neen, Poetin voelt de macht van de VS als een aantasting van de vrijheid die hem als wereldleider toekomt.

Zo meen ik min of meer de uitleg van Segers over Poetin’s rede in 2008 te begrijpen. Wat ik daarin mis is de existentieangst die Poetin moet beheersen. Hoe langer iemand aan de macht is hoe moeilijker het wordt die macht uit handen te geven. Het is niet voor niets dat de Amerikaanse grondwet de president maximaal acht jaar geeft. In Nederland is Rutte bij mijn weten langer aan de macht en dat wordt merkbaar. Lubbers was nog langer aan de macht en op het laatst had zijn opponent Frits Bolkestein het alleen nog over die in- en uitpratende mijnheer.

Het optreden van Poetin in Oekraïne is niet alleen het heimwee naar het spel zoals dat in de koude oorlog gespeeld werd. Poetin’s werkelijke angst is niet die voor het westen als politieke macht, die windt hij om zijn vinger, maar wel de democratie zoals die daar bedreven wordt, waarin een eenvoudige burger de staat ter verantwoording kan roepen.

En die komt steeds dichterbij. Poetin’s nachtmerrie is dat hij verantwoording zal moeten afleggen. Er is geen weg terug.