Een wasmiddelenconcern koestert zijn product omdat het schoner wast dan andere. Geld wordt gestoken in ontwikkeling en onderzoek om het als beste te kunnen aanbieden. Maar het welbehagen is er als het winst oplevert. Het algemeen welzijn telt alleen als het aan het andere bijdraagt. Het gebeurt soms dat een nieuwkomer de markt binnensluipt en de kans dat het publiek er warm voor loopt een risico oplevert. Dan treden zelfbeschermingstrategieën in werking. Het bedreigende patent kan opgekocht worden om het in de la te leggen. Als het te lang is blijven sloffen, geen nood, het brutale bedrijfje wordt met huid en haar verslonden onder de naam van een fusie, waarna de bedreigende onderdelen alsnog in de prullenbak belanden. Het kost geld natuurlijk, maar het marktaandeel is gered. Schoonheid van het eigen product kan dodelijk zijn als daardoor het zicht op de economische werkelijkheid troebel wordt. De auto-industrie geeft voorbeelden. Oogverblindende voertuigen waren niet langer rendabel. Citroën moest in de jaren dertig van de vorige eeuw gered worden door Michelin. Het Duitse merk Hansa Borgward met zovele schitterende voertuigen kende in het jaar negentienhonderd een en zestig een roemloos einde. Bij een uitgeverij is het niet anders. Ook daar gelden overlevingsstrategieën al zijn er verschillen. Auteursrechten worden minder vaak opgekocht om die in het niet te laten verdwijnen. Dat kost alleen maar geld, wurgcontracten zijn niet nodig. De schrijvers zijn slechts bedrijfsmiddel. Allesbepalend zijn uitgevers, recensenten en inkopers. Deze beheersen de markt. De uitgever is aanbieder, de recensent scheidsrechter en de inkoper afnemer. Gedreven door economische beginselen worden deze spelers naar elkaar toe gedreven en er ontstaat een ondoorzichtige markt. Als men in de krant de lijsten van best verkochte boeken beziet valt het op dat er nauwelijks wisselingen te zien zijn. De titels veranderen wat, maar niet de schrijvers en ook niet de winkels. Als men dan zo’n boekhandel binnenloopt is het gelegenheidsworst. Iedere boekhandel heeft hetzelfde assortiment. De kwaliteit is bedroevend. Goede boeken bestaan niet zichtbaar meer. Wie ze wil lezen moet zoeken tot hij een ons weegt.

Het is als met de uitspraak van de zeventiende-eeuwse arts en filosoof Bernard Mandeville: bad money drives out good money. Hij doelde daarmee op het verschijnsel dat in de markt het slechte overheerst. Zodra de overheid nikkelen dubbeltjes slaat zullen zilveren dubbeltjes verdwijnen. Voor wat de boekenmarkt betreft bestaat het goede eerst wanneer de scheidsrechter in de persoon van uitgever, recensent of inkoper bepaalt of iets goed is. Dan is er dus niets aan de hand, denkt men. Helaas is dat wel het geval. Want de recensent, de uitgever of de inkoper, bepaalt ook of hij wel of niet als scheidrechter wil optreden. Als hij het niet doet is het met het boek als het geld dat in een sok gestopt wordt. Of als het zilveren dubbeltje. Dat verdwijnt in de la, de kast en als het meezit voor de verzamelaar in een zilveren doosje. Natuurlijk, ook voor een boek kan reclame gemaakt worden, zoals met het wasproduct. Maar een boek en een wasproduct zijn verschillende artikelen. Door een boek krijgt men inzicht in het gedachtegoed van een ander. In dictatoriale regiems zoals Nazi Duitsland, de Sovjet Unie, China bestond en bestaat censuur. Maar ook in een democratie bestaat censuur. Voor het wasproduct grijpt de overheid in als er kartels, monopolies zijn die de markt verdelen, waarvan de consument de dupe wordt.

Voor boeken ligt dat helaas anders. Ook daar geldt een dictatuur, kartel- of monopolievorming die men niet vermoedt. Onzichtbare afspraken, spelregels, vriendjespolitiek bepalen wat wel of niet boven water mag komen. Gevestigde namen werken hier aan mee. Zoals een notaris bij tijd en wijle vanwege zijn positie uitgenodigd wordt om de de werkelijkheid te kleuren, ook belangenbehartigers van het geestelijk welzijn kunnen er wat van. Leden van het boekengilde, zoals Bastiaan Bommeljé, Arjen Fortuin, mevrouw Poll van het Hollands Maandblad, schroomden niet de trukendoos open te trekken om nieuwkomers buiten de deur te kunnen houden.