De waarheid bestaat niet zonder de leugen. Zonder dat heeft het geen zelfstandige betekenis. Dit inzicht hebben wij te danken aan Vladimir Poetin. Zonder hem zouden wij blinde schapen zijn gebleven. Zijn voorgangers zoals Stalin en Breznjev haalden zijn niveau niet. Dat waren doodeerlijke schurken, recht door zee. Ze bleven in de leer. Wie twijfelde aan het communisme kreeg een enkeltje Siberië. Stalin en Breznjev geloofden in het materialisme, in de onomkeerbare loop van de geschiedenis. De mens had zich hervonden, zich afgewend van Rome en Byzantium, opium voor het volk. Kerken werden herdoopt in musea, om de goegemeente er aan te herinneren hoe er gedwaald was. De kerk was een fata morgana, een hogeschool van bedriegerij met goocheltrucs over het leven na de dood. Het communisme bracht klaarheid. De arbeider bedient zich van hamer en sikkel, de bedrieger van wierook.
Poetin heeft laten zien hoe zijn voorgangers vast bleven houden aan achterhaald gereedschap. In plaats van hamer en sikkel slaat hij nu het kruis en snuift met welbehagen wierook. Het keurslijf van het historisch materialisme heeft hij van zich afgeworpen en is een overtuigd Hegeliaan geworden. De geschiedenis herhaalt zich niet. Het maakt een ontwikkeling door waarin het zich afzet tegen het eerder beleefde en zo op een hoger plan komt. De door velen gekoesterde waarheid kan een leugen worden en andersom.