Zag gisteren op tv de documentaire Final Account van de regisseur Luke Holland. Die ondervroeg de laatste Duitsers en Oostenrijkers die het Derde Rijk bewust hadden meegemaakt naar hun schuldgevoelens. Allemaal hadden ze vreselijke dingen gedaan of meegemaakt. Van wir haben es nicht gewusst bleef niet veel over. Joden waren dood geschoten, omdat het werd opgedragen.

Er was er één die uiteindelijk had begrepen dat Hitler ze belazerd had, zijn eigen verantwoordelijkheid had ontlopen en zij met de ellende bleven zitten. Er was een ander die vond dat er niets verkeerd gedaan was, behalve dat ze beter de joden naar een ander land hadden kunnen laten vertrekken. Er bleef de schuldvraag hangen of ze verzet hadden moeten plegen tegen de dingen waar ze het niet mee eens waren.

Ik heb mezelf altijd afgevraagd wat ik in die omstandigheden gedaan zou hebben. Ik weet het gewoon niet. Van mijn familie herinner ik mij niemand die in het verzet heeft gezeten. Volgens het standaardwerk van Lou de Jong over de oorlog was er maar een miniem deel van de Nederlandse bevolking actief in het verzet.

Toch kende onze familie een oorlogsheld, misschien tegen wil en dank. De broer van mijn moeder, Leendert Koops, mijn oom dus, was stuurman op de koopvaardij en liep een Engelse haven binnen toen Nederland bezet werd. Tijdens de oorlog vloog hij op een bommenwerper die niet alleen in Duitsland de boel plat gooide. Ook de spoorbrug in Deventer waar wij vlakbij woonden was een doelwit. Zijn squadron schijnt uit eenentwintig man bestaan te hebben waarvan er twee de oorlog overleefden, waaronder mijn oom Leendert. Maar in Nederland zat voor zover ik weet niemand in het verzet.

Een andere oom, reserveofficier, meldde zich bij de Duitsers voor krijgsgevangenschap omdat dat volgens hem in lijn was met het oorlogsrecht. Hij werd later notaris. Een andere oom, ook reserveofficier, meldde zich niet en dook onder. Ikzelf later  herinner mij jonge Engelse gasten op een terras in Amsterdam die de aanmerkingen op hun gedrag niet pikten omdat hun vader Hitler verslagen had en wij onze mond moesten houden.

In mei 1940 had mijn vader, net getrouwd, zich als huisarts gevestigd op De Worp een wijk in Deventer aan de overkant van de IJssel. De Duitsers zochten keuringsartsen om Joden voor werkkampen te keuren, heel onschuldig dus. Om wat te verdienen meldde mijn vader zich. Collega’s reageerden verontwaardigd, dat deed je niet. Maar volgens mijn vader mochten ze niet in verkeerde handen vallen. Voor zover ik weet heeft hij niemand goed gekeurd maar gaf ze wel de raad: ‘Maak dat je wegkomt!’.

Het Duitse hoofd van de keuringsdienst was razend en bij de volgende keurling plaatste hij een pistool tegen mijn vaders hoofd. De boodschap was duidelijk. Maar mijn vader kon alleen maar kwijt: Aber das sind doch nichtswűrdige Leute. Bij thuiskomst verzuchtte hij tegen mijn moeder: ‘Hoe kom ik hier van af’. Gelukkig maar wat is gelukkig ontving hij de volgende dag zijn ontslagbrief. Een NSB arts zou het overnemen. Dus van echte verzetsdaden door mijn familie weet ik niet. Wel dat bij ons de ondergrondse een opstandig Joods meisje heeft moeten weghalen die op zaterdagavond ging dansen en een risico was geworden. Mijn vraag blijft: wat zou mijn vader gedaan hebben als hij Joden had moeten dood schieten? Volgens mij zou hij er wat op gevonden hebben.