GEDACHTENPOLITIE EN HET KALIFAAT VERVOLG
Kreten als “Hamas, Hamas, joden aan het gas” worden gezien als haatzaaien. De publieke uitspraak van een ISIS aanhanger ”Wat ISIS doet begrijp ik” wordt door sommigen uitgelegd als verheerlijking, niet zijnde haatzaaien. De regering wenst op dit moment geen verbod op deze vorm van verheerlijking, omdat je kwalijke gedachten niet kunt verbieden.
Wederom met verbazing keek ik eergisteren alweer naar de televisie-uitzending van Jeroen Pauw waarin nu de politicus Emile Roemer zijn visie over dit netelige onderwerp gaf.
Op een vraag van Jeroen Pauw of hij, Roemer, vond dat de organisatie van de tijdens de uitzending aanwezige aanhanger van ISIS, tegenstander van de democratie en bevorderaar van het kalifaat, verboden moest worden antwoordde Roemer: “Daar gaat de politiek niet over”.
Het publiekelijk verheerlijken van het onthoofden van onschuldige mensen kan moeilijk anders worden gezien dan het wegnemen van een mogelijke drempel. Evenzeer als de aansporing onschuldige joden naar de gaskamer te willen sturen. De intentie is in beide gevallen aansporing en niet louter begrip. Begrip voor barbaarse daden zonder daartoe aan te sporen is denkbaar, maar alleen als dit uitgelegd wordt. De uitspraken van de ISIS aanhanger spreken wat dit betreft voor zich.
Beide uitingen hebben voorts de intentie om deze barbaarse daden als gerechtvaardigd voor te stellen. Voor Hamas is dit de suggestie dat joden slecht zijn en voor ISIS de suggestie dat de aanhangers ongerechtvaardigd de islamitische heilstaat wordt onthouden.
Volgens Roemer gaat de politiek hier niet over. Met herinnering aan het staatsrecht wekte dit bij mij verbazing. De ministerraad en het parlement vormen de wetgevende macht. De regering dient de wetten uit te voeren. De rechter past de wet toe in geval van geschil over uitleg, niet naleving, al dan niet op vordering van de benadeelde. Als de wet niet voorziet in het aan de rechter voorgelegde geval moet hij toch rechtspreken. Hij mag zich niet aan zijn rechtsprekende taak onttrekken. Dit is het stelsel van de trias politica, de scheiding der machten.
In zoverre kan het antwoord van Roemer als een staatsrechtelijke blunder worden gezien. Roemer miskent de politieke verantwoordelijkheid van de regering en die van de volksvertegenwoordiging. Als er in de samenleving iets mis is dient de regering in te grijpen. Dat kunnen ook maatregelen zijn als het bestaande rechtstelsel niet functioneert.
Als Roemer bedoelt dat hij niet wil dat de politiek zich daarmee bemoeit heeft hij zich of verkeerd of onhandig uitgedrukt en komen wij aan de politieke kant van de zaak. Zijn opvatting komt er dan op neer dat een verbod van een organisatie die een niet met onze democratie verenigbare staatsvorm nastreeft alleen beoordeeld mag worden aan de hand van oude wetgeving en jurisprudentie, ontworpen in een tijd toen de dreiging waartegen men zich wil wapenen nog niet bestond. Dat betekent niets meer en niets minder dat men zich niet wil wapenen, of het is een miskenning van de werkelijkheid.
In de jaren dertig was er in Frankrijk ook iets dergelijks aan de hand. Het was de tijd van de socialisten Leon Blum en Maurice Thorez. Als er door verontrusten werd gesproken over het vanuit Duitsland opkomende gevaar werd dat weggelachen als la drôle de guerre. Laten we maar toegeven dan komt alles in orde, dat was ongeveer de gedachte. Het gedachtengoed van Prinses Irene, die met Al Qaida wil praten.
Het is niet moeilijk in te zien dat de passieve rol die Roemer voor de regering en volksvertegenwoordiging ziet bij grootscheepse navolging moet leiden tot anarchie of dictatuur.
Interessant was ook hoe Roemer dacht over het optreden van de secretaris generaal van de Navo Rasmussen. Roemer beschuldigde Rasmussen van oorlogsophitserij. Wij in het westen zouden toch beter moeten weten, moeten begrijpen hoe Poetin zich bedreigd voelt door de steeds verder naar het oosten oprukkende democratie. In het oosten gelden heel andere normen en waarden.
Dat is op zich juist, maar Roemer ziet wel over het hoofd dat door die cultuurverschillen er weinig te praten valt, behalve als je toegeeft. Tot inkeer komen dat soort lieden alleen als het gehanteerde middel zich tegen hen keert.
Wij moeten leren leven met het besef dat de westerse democratische staatsvorm aan velen niet besteed is. Toch ontneemt ons dat niet het recht ons te verdedigen.
Roemer kan zich wat mij betreft niet plaatsen in de rij van voorvechters van de democratie, al zal hij dat om het hardst ontkennen. Njet dus.
OH, East is East, and West is West, and never the twain shall meet,
Till Earth and Sky stand presently at God’s great Judgment Seat;
But there is neither East nor West, Border, nor Breed, nor Birth,
When two strong men stand face to face, tho’ they come from the ends of the earth!
Rudyard Kipling (1865–1936)