INKEER

Ik lees in NRC DEWEEK van maandag 19 januari j.l. een artikel van de oud-docent levensbeschouwing Hendrik Gommer. Door een liberale moslim kwam hij tot inkeer. De fatwa van ayatollah Khomeiny over Salman Rushdie was niet het bewijs dat religie een bron van haat is. Was de tweede wereldoorlog soms door religie ontstaan? En de Rote Armee Fraction in Duitsland? De treinkapingen door Molukkers? De politionele acties van de Nederlanders in Indonesië?

Ik ben bang dat deze oud-docent levensbeschouwing over het hoofd ziet dat moordenaars verschillende motieven kunnen hebben. In een debat of religie aanzet tot haat, tot moord, heeft het geen zin te verwijzen naar andere moorden met andere motieven. Waar het om gaat is en blijft de vraag naar het hoe en waarom mensen uit naam van een religie moorden willen begaan.

Goed beschouwd was het oorspronkelijke christendom niet meer dan een leerschool om met zichzelf in het reine te kunnen komen, verlost te worden van het kwade dat in een ieder steekt. Er waren geen leiders en volgelingen. Jezus Christus was een leraar die zijn leerlingen onderwees hoe de aandriften te beheersen. Echter tussen leraar en leerling en een leider met volgelingen bestaat een groot verschil. Een leraar probeert zijn leerlingen te onderwijzen hoe zich een eigen oordeel te vormen. Een leider wijst de weg en grijpt in als er iets verkeerd gaat. Wat er verkeerd gaat bepaalt de leider.

Het grote verschil is dat een leraar macht wil overdagen maar een leider niet. Die wil sturen en zonder macht kan hij niet sturen. Een ander kenmerk van leiderschap is dat volgelingen geen andere verantwoordelijkheid dragen dan die welke de leider van ze verlangt. In de islamitische religie wordt er vele malen per dag geknield met geen ander doel dan te laten zien dat men zich onderwerpt. In de katholieke kerk komt dat knielen ook voor. In het protestantisme niet, althans minder.

Met volgelingen die zich onderwerpen ontstaat een ontzagwekkende macht. Maar daarmee ook angst om die kwijt te raken. Hoe kan men die kwijtraken? Dat laat zich raden. Bijvoorbeeld door een boek van Salman Rushdie of een blaadje zoals Charlie Hebdo. Voor die schrijvers en tekenaars is het apekool wat die leiders beweren. Zij laten dat in woord en tekening zien.

Geen wonder dat de leiders zich bedreigd voelen. Zij voelen zich op dezelfde wijze bedreigd als het Joodse rabbinaat door Jezus Christus. Die leiders worden gedwongen een fatwa uit te spreken, want zonder fatwa verdwijnt hun gezag.

Het kenmerk van religie is een onzichtbare macht die volgelingen menen te zien in de persoon van hun leider. Die hogere macht is onverenigbaar met onze democratie, ons staatsbestel van scheiding van kerk en staat. Een echte religie onderwerpt zich niet aan een democratie met een dergelijk staatsbestel. Een echte religie erkent uitsluitend een staatsbestel dat zich onderwerpt aan de religie, zoals dat vroeger voor de verlichting ook in het westen bestond. De islam wil het kalifaat als staatsbestel.

Hendrik Gommer schrijft: ‘De discussie over religie als onafhankelijke entiteit is nogal onzinnig. Laten we eerst beginnen met vast te stellen wie de mens eigenlijk is, dan volgt het antwoord op de vraag naar de ware aard van de religie zelf’.

Hierover kunnen drie dingen gezegd worden. De vraag wie de mens eigenlijk is kan niet beantwoord worden. Daarvoor zijn de mensen te verschillend. Er zijn leiders en volgelingen, maar dat is lang niet alles. In de tweede plaats is discussie over religie in het geheel niet onzinnig. Religie is een macht waar de wereldlijke macht geen invloed op heeft. Voor de rest bestaat de religieuze beleving uit niet meer dan een vorm van traditionele cultuur. Die cultuur is geen enkel gevaar. De religie daarentegen wel. Die is gevaarlijk omdat het zich wil bewijzen boven alles en iedereen. Voorzover islamaanhangers beweren dat hun religie vreedzaam is bedoelen zij hun cultuur. Een echte religie is nooit vreedzaam. Zelfs het protestantisme niet.

Om nogmaals Hendrik Gommer te citeren: ‘Religie kan zo als een versterker voor de menselijke emotie werken. Dankzij de groepsbinding kan een mens tot samaritaan worden, dankzij de groepsbinding kan hij ook de moed opbrengen om een zelfmoordaanslag te plegen.’

Het is allemaal goedbedoeld neem ik aan. Maar die samaritaan heeft niets met godsdienst te maken. Dat is gewoon naastenliefde, waarvoor een verwijzing naar een onzichtbare macht helemaal niet nodig is. Die zelfmoordaanslagen, dat is andere koek. Daar kom je niet zelf op. Die jonge mensen die dat doen hebben helemaal geen motief. Ze worden iets opgedragen dat ze uitvoeren zoals circusdieren dat doen en dan een suikerklontje krijgen. Dat een suikerklontje niet doorgaat is geen probleem want ze hebben nergens meer last van. Ik kan dit met de beste wil van de wereld geen moed noemen, zoals Hendrik Gommer ons wil doen geloven. Echte moed bestaat bij de gratie van eigen overtuiging en deze mensen hebben geen overtuiging.

Het grondrecht vrijheid van godsdienst dient te worden vervangen door vrijheid van levensbeschouwing. Niet meer dan dat.