De wereld groter dan het benauwde dorp

Een goede vriend zond mij krantenberichten over een tentoonstelling over Michelangelo Antonioni in het Eye museum. Waaronder een stuk van André van Waardenburg ‘Pro Antonioni, de beste regisseur aller tijden’. Zijn stuk lezende kon ik hem nauwelijks volgen, want films die hij noemt heb ik nooit gezien. Het was wel een verrassing deze filmregisseur zo naar voren te zien halen. Michelangelo, ik dacht eerst van doen te hebben met die plafondschilder van de Sixtijnse kapel. Maar al snel rezen flarden op uit zijn film Blow-Up, de enige die ik ooit gezien heb, ik dacht in 1967. Ik zie beelden van een fotomontage in een studio waar een fotograaf iets opvalt en hij een stuk van het beeld steeds verder uitvergroot. Tot hij heel vaag van onder een struik een been naar buiten ziet steken. Zo ontdekt hij een misdrijf. Verder herinner ik mij twee jonge meiden, waaronder de piepjonge Jane Birkin, die naakt of halfnaakt door de fotograaf (van een of ander glossy blad) op de grond liggend in een tapijt beurtelings erin en er weer uit gerold worden. Dat was indertijd iets wat door de recensenten als een belevenis beschouwd werd. Zelf zag ik dat niet zo.

De grootheid van Antonioni ontging mij derhalve. In het stuk van André van Waardenburg ‘Pro Antonioni, de beste regisseur aller tijden’ komt hij wel meer tot leven, maar bevestigt ook mijn herinnering. De grootheid van Antonioni lijkt op de man die op het podium luidkeels verkondigt dat hij niets te zeggen heeft. Maar ook dat is een bijdrage aan het leven. Zoiets als de latere tv cultuur van John de Mol met Big Brother.

De kernvraag blijft wat de overeenkomst is tussen mijn boeken en de films van Antonioni. André van Waardenburg schrijft: ‘Met het ontdekken van Antonioni begreep ik dat de wereld groter was dan mijn benauwde dorp.’ Mijn vriend ziet in mijn boeken hetzelfde thema. Dat wordt zeer gewaardeerd, maar er is wel verschil. Van Waardenburg was nog maar zestien, zeventien jaar oud met zijn ervaring. Hij woonde ook nog op een dorp zonder bioscoop.

Na lezing van de drie krantenberichten over de tentoonstelling blijft de indruk dat zijn films vooral opvallen door het raadsel dat hij opwierp: vertel ik wat of is het niet meer dan een toverlantaarn met uitvergrote straatbeelden, met hier en daar iets dat ook wel een gimmick genoemd wordt? Het lijkt dan op performancekunst, iemand die op straat zo nadrukkelijk zichzelf staat te wezen dat het opvalt. Antonioni lijkt het verhaal uit de weg te gaan omdat hij genoeg heeft aan plaatjes om in weg te dromen.

Van Waardenburg ziet hier en daar nog wel enige emotionaliteit, zij het onder de oppervlakte. Het voorbeeld dat hij geeft bevestigt eigenlijk mijn opvatting, het verhaal, de emotie heeft de voorspelbaarheid van een reclamebeeld.

De grootheid van Antonioni bestaat dan uit zijn vakmanschap. Kunst is teveel gezegd. Het leven heeft meer reliëf dan het beeld van Antonioni laat zien.