POLITIEK EN GELOOF

 

In de aanloop naar de verkiezingen valt op de teevee veel te beleven. In Pauw en Jinek wist Jeroen Pauw te melden dat de PvdA vroeger de Partij voor de Arabieren of de Partij voor de Allochtonen was, maar dat die aanhang zich nu afwendt omdat de partij niet voor hun cultuur en religie zou opkomen. Het legt iets bloot van de beginselen van een partij die ooit is ontstaan uit een beweging die weinig ophad met religie, omdat het opium voor het volk was. Die beginselen hadden dus plaats gemaakt voor een ander beginsel ‘het doel heiligt de middelen’ en dat was de greep naar de macht. Dat zoiets verkeerd uitpakt is natuurlijk sneu. Maar heeft Nederland iets op met een partij die naar believen z’n jasje omdraait?

Ik zag ook Nieuwsuur waar de voorman Gert-Jan Segers van de Christen Unie te zien was. Hij was eerder zendeling in Egypte en erkende dat de islam de menselijke vrijheid geweld aandoet. In islamitische landen is het niet toegestaan te kiezen voor een ander geloof. Als christen keurde hij om die reden de islam af, maar vond als politicus dat de islam een godsdienst was die in Nederland viel onder het grondwettelijk recht op godsdienstvrijheid.

In de koude oorlog bestond ook een dergelijk dilemma. Moest het communisme dat strijdig was met de democratie verboden worden of mocht het delen in de vrijheden van die democratie? Voor de islam geldt hetzelfde. De islam erkent geen democratie en is waar het kan een politieke beweging die diep ingrijpt in het privéleven van de burger op het gebied van familierecht, seksualiteit en voortplanting, maar schuwt ook andere vrijheidsberovende maatregelen niet al naar gelang het de machthebber uitkomt, die zich voor de rechtvaardiging daarvan beroept op de onzichtbare die hij zegt te vertegenwoordigen.

Het communisme werd gedoogd in Nederland. Daar zijn verschillende verklaringen voor. Van belang daarbij is dat de oorspronkelijk communistische leer van Karl Marx niet in beginsel antidemocratisch was. Het ging ervan uit dat de bovenlaag zou instorten door de werking van de economie en niet door druk van boven- of onderaf. Ook in Rusland, waar na de in 1905 verloren oorlog tegen Japan het fiasco van het tsaristische bewind zich aftekende en de sovjets, raden van allerlei belangengroeperingen, ontstonden, in 1914 de Tsaar aftrad en Kerensky minister president van de antitsaristische regering werd, was het communisme niet antidemocratisch. Het wilde uit pragmatische overwegingen samenwerken met andere burgerlijke bourgeois partijen. Alleen de bolsjewistische splinterpartij was het daar niet mee eens en kon de macht grijpen omdat het als enige partij zich al vanaf 1905 minutieus onder leiding van Lenin en in mindere mate Trotsky had voorbereid op een staatsgreep en de burgeroorlog die zou volgen.

Het dilemma met het communisme en dat met de islam lijken op elkaar. Toch zijn er verschillen. Het communisme moest in Nederland zijn weg vinden onder geboren en getogen Nederlanders, opgegroeid in een Nederlandse traditie met herinnering aan aloude Nederlandse gebruiken. Dat is met de islam volstrekt anders. Dat is geen geloofsrichting die de harten van Nederlanders heeft kunnen beroeren omdat het een alternatief zou bieden voor een ander bestel. Integendeel, de islam bestaat in Nederland uitsluitend en alleen door de import van allochtone analfabeten. Het verschil in risico lijkt mij hiermee verklaard.