Had zo’n rare droom. Ik had mij terug getrokken op Urk. Het laatste plaatsje op aarde van vreemde smetten vrij. Daar was Thierry Baudet tot koning verheven om de soevereiniteit te waarborgen. Omdat ik de zuiverheid van Wien Neerlands Bloed niet meer opsnoof had ik daar toevlucht gevonden. Op het grote marktkplein zongen wij met koning Thierry Baudet aloude Urkse gezangen. Vredig legden wij ons te slapen. Bij het morgenkrieken zag ik op het marktplein koning Thierry Baudet het vaandel begroeten. Het was niet het vaandel van Urk maar dat van Poetin. Vol ongeloof staarden Urkers hem aan en vroegen wat dat te betekenen had. Koning Thierry Baudet verkondigde: ‘Laat ons knielen en hem beladen met geschenken.’

De Urkers vroegen: ‘En waar stond u dan voor?’

Koning Thierry: ‘Begrijpen jullie het niet? Onze soevereiniteit heeft een keerzijde. Met onze krijgshaftige taal om dat te beschermen bedreigen wij de soevereiniteit van Poetin. Mogen wij geen begrip hebben voor zijn gewetensnood? En leert het woord van onze verlosser niet onze vijand lief te hebben?’

De menigte zweeg. Tot een oude Urker zei: ‘Dat verhaal heb ik anders begrepen. Wat moeten wij hier met u? Een buitenstaander, geworden tot een Quisling. Wij hebben u koning gemaakt om ons zelf te kunnen zijn. Niet om mededogen te hebben met de man die zijn eigen volk bedriegt en verraadt, die de mensheid opoffert voor zijn gekwelde ziel dat alleen bevrediging vindt door dood en verderf te zaaien.’

De oude Urker draaide zich om naar de menigte en riep: ‘Wat moeten wij met hem?’

De menigte schreeuwde: ‘Aan de galg met hem!’

De oude Urker zei: ‘Dat is nog te veel eer.’

Hij trok zijn mes, stiet het in het hart van de verrader en draaide het heft driemaal om.