DONORWET
Na het aannemen van de donorwet door de Eerste Kamer was er in Nieuwsuur op de teevee een internist die tevreden vertelde dat hij er voor was. Volgens de internist waren er in de landen met het aangenomen systeem meer donoren beschikbaar. Waarom dat zo is werd niet duidelijk. Ik ken de cijfers niet, ik weet ook niet of het klopt. Het debat in de Eerste Kamer vond de internist interessant, maar hij kon of wilde er niets over zeggen.
Artsen en patiënten met falende organen zullen blij zijn, maar ik niet. Want al wordt een leven gered, een ander moet er voor sterven. Voor de goedwillende nabestaande zal de keuze een patiënt te redden niet moeilijk zijn. Anders gaat het nog bruikbare orgaan het graf of crematorium in. Die bijdrage aan de mensheid mag niet meer. Het menselijk lichaam is handelswaar geworden. De opmerking van de internist dat de nabestaanden nu met de keuze belast worden is veelzeggend. De internist wil vrijheid van handelen. Hij ziet op tegen dat ongemakkelijke gesprek. Het is niet aan hen om over leven en dood te beslissen.
Velen zullen zich bedreigd voelen. Het ligt voor de hand dat zij zich zullen laten registreren als niet beschikbaar. Dat is eigenlijk niet wat zij willen, het is een proteststem tegen de professionelen, de bestuurders, de regenten die bepalen wat goed of verkeerd is. Die beslissen aan de hand van de grote getallen, een geheel andere maatstaf dan de enkeling die met het geval te maken krijgt. Die enkeling wordt uitgeschakeld als een lastig te nemen drempel. Van nu af aan zal hij niet meer in vrijheid mogen sterven.