CULTUUR EN POLITIEK

In de politiek is cultuur altijd een ondergeschoven kind gebleven. Het werd gezien als een speeltje van de elite waar de gewone man niets mee op had. Dat schijnt nu toch te veranderen. Gelovige mensen herkennen in Forum voor Democratie iets dat hen ter harte gaat, terwijl die partij geen geloofsrichting aanhangt. Dat ging mij door het hoofd tijdens het televisiedebat gisteren tussen Baudet en Rutte. In de verkiezingen gaat het vooral om klimaat, economie, immigratie en veiligheid. Cultuur blijft een stiefkind. Maar niet bij Baudet. Hij beseft als één van de weinige politici dat in ons welvarende land het welzijn voor het overgrote deel bepaald wordt door cultuur. Gelet op het overgewicht van een groot deel van de bevolking, vooral onder laag opgeleiden, kan niet langer volgehouden worden dat het hen mankeert aan materiële zaken. Dat men zich toch vaak niet prettig voelt zal komen door iets anders. Dat gemis aan cultuur, dat langzaam maar zeker ook in brede kring gevoeld wordt, zal het succes van Thierry Baudet verklaren, die in vroeger tijden misschien als een wereldvreemde kamergeleerde weggezet kon worden, waarvoor Rutte hem in het debat ook probeerde te slijten, maar nu niet meer.

Dank zij Baudet krijgt de politiek toch te maken met dat verschijnsel, dank zij, of minder ironisch, als gevolg van de immigratie. En ik moest ook denken aan die uitzending van Pauw eergisteren waar een jonge schrijver van Turkse afkomst te gast was. Hij heette Eus en zou het boekenweek essay schrijven. Ik herinnerde mij hem door een boek van mijn kleinzoon, waaruit ik een paar hoofdstukken had gelezen. Het was een autografisch boek van Eus over zijn jeugd in Deventer waar hij geboren is, wat ik met hem gemeen heb. In zijn boek schrijft Eus over de Turkse immigrantencultuur daar. Het is weinig verheffend, de vader voert niets uit, heeft nooit gewerkt, is vaak bezopen en leeft van de bijstand. Eus gaat vaak met het gezin op familiebezoek naar Turkije, ziet de verschillen en heeft een vernietigend oordeel over de toegevoegde waarde van immigranten aan de Nederlandse samenleving. Eus heeft weinig op met Kader Abdolah, die het Huis van de Moskee schreef, naar ik begrijp een verheerlijking van de islamitische cultuur. Eus vertelde verder dat hij in de Nederlandse literatuur een controversieel geluid miste, zoals vroeger bij schrijvers als Jan Cremer en Gerard van het Reve het geval was. Wat in de uitzending recht gezet had moeten worden, helaas uit de weg werd gegaan, was dat zoiets ligt aan de commerciële uitgeverij, niet aan de schrijvers.

Aan diezelfde tafel bij Pauw zat ook de socialistisch voorman Lodewijk Asscher, die verlekkerd toekeek hoe een jonge allochtoonse schrijver de Nederlandse cultuur had weten te verrijken. Het alom geroemde aforisme van onze grote vaderlandse filosoof Johan Cruijff ging mij door het hoofd, die had gezegd: elk nadeel hep ze voordeel. En inderdaad, ik moest het Asscher nageven, Eus sloot aan bij die oude Hollandse nuchterheid, die niets op had met een cultuur om niemand voor het hoofd te hoeven stoten, maar in plaats daarvan wel een dolk in de rug.