In zijn artikel in de Volkskrant van donderdag 14 november 2019 neemt Martien Schreurs het op voor het Haga Lyceum en stelt dat de strijd tegen deze school lijkt op een hetze tegen het islamitisch onderwijs. Volgens de inspectie is het wiskunde en taalonderwijs in orde. Het belangrijkste bezwaar tegen deze school is dat de school het burgerschapsonderwijs niet op orde zou hebben. Maar volgens Schreurs is er in Nederland geen enkele school die over het burgerschapsonderwijs een coherent verhaal kan vertellen.
Daarom kan er alleen maar sprake zijn van een hetze tegen het islamitisch onderwijs. Schreurs sluit zijn artikel af met de verzuchting ‘Wij Nederlanders moeten ons schamen. Voordat wij het burgerschapsonderwijs optuigen om onze normen en waarden over te dragen aan de nieuwkomers in onze samenleving, moeten wij eerst voor onze eigen moslims kunnen verantwoorden waarom wij hier met twee maten blijven meten.’
De blinde vlek van Schreurs is het waarom van de vrijheid van godsdienst in onze grondwet. Art. 23 geeft de overheid de opdracht naast openbare scholen ook de bijzondere scholen te financieren. Dat is een uitvloeisel van het hoofdbeginsel vervat in art. 6 van de grondwet bepalende dat een ieder recht heeft op zijn godsdienstige en andere culturele levensovertuiging. Dat artikel is ontstaan om religieuze vervolging tegen te gaan. In zijn ware gedaante behoort religie een persoonlijke levensovertuiging te zijn over de oorsprong en waarden van het leven. Maarten Luther kwam dat de slotsom dat het wezen van de godsdienst is de leer over goed en kwaad, de ethiek.
In de praktijk ligt dat heel anders. Religie is een middel bij uitstek om volgelingen te werven aan wie het aan een eigen oordeel ontbreekt. Het biedt een mogelijkheid aan anderen gezag op te leggen uit naam van iemand die nog nooit gezien is.
In Frankrijk, waar ik woon, sprak ik eens met een vakkundige metselaar van Marokkaanse origine hierover. De man was zijn zelfverzekerdheid onmiddellijk kwijt, verzonk in een soort trance en prevelde voor zich heen ‘Hij houdt meer van jou dan je vader, moeder, broer of zuster.’
Hier ligt de kern van het probleem, het misbruik van de vrijheid van godsdienst. Waarom wordt de Satanskerk het recht op godsdienstvrijheid met alle voordelen die het biedt onthouden en de islamitische moskee niet? Waarom laten bestuurders zich als verlamde geesten zien die geen oordeel meer hebben zodra het recht op godsdienstvrijheid op tafel wordt gelegd? Waarom mogen wij niet vaststellen dat van een religie gevaar kan uitgaan, niet alleen door radicalisering, maar ook en misschien vooral door de veel sluwere, veel bedektere vorm van het te doen voorstellen als een vredelievende beweging die de ware boodschap verbergt, namelijk door het geloof in de onzichtbare te misbruiken voor het verwerven van wereldse heerschappij, het opleggen van geboden en verboden strijdig met onze grondwet?
Martien Schreurs kan puur wiskundig gelijk hebben dat een onmachtige overheid met twee maten meet door art. 23 van de grondwet te negeren, de geldkraan dicht te draaien. Het is echter zijn blinde vlek dat de religie misbruikt kan worden door technisch goed onderwijs aan te bieden waarmee onwelgevallige indoctrinatie gemaskeerd wordt. De overheid heeft daar signalen over. De weigering van de school om het burgerschapsonderwijs op orde te hebben is veelzeggend. Wat er speelt is het gevaar van misbruik, de daarmee verbonden risico’s.
Waarom heeft Nederland islamitisch onderwijs nodig zoals een verdwaalde wethouder in Amsterdam en kennelijk ook Martien Schreurs meent? Dan zal er rust over ons komen hoor ik hen al denken. Maar die rust is bedrieglijk, want daar is dat onderwijs niet op uit.