Blog Image

Celeste Lupus

Over dit weblog

Celeste Lupus schrijft over: literatuur, politiek, filosofie, recht, economie en wetenschap.

De kuthoer

Filosofie Posted on Thu, September 17, 2020 14:42:13

                    

Zag in een heruitzending op de teevee de Nederlandse film ‘De kuthoer’, met een prachtige hoofdrol voor Katja Herben als een op het eerste gezicht onschuldig lijkend vrouwtje. Zij speelt de rol van een vrouwelijke columniste van de Volkskrant die van laag tot hoog de haat oproept van hen aan wie het aan vermogen ontbreekt om waardig te reageren, zich verliezen in verwensingen en doodsbedreigingen.

Ik weet niet of de filmmaker zich in deze weergave herkent want tegenwoordig tast men over het goed en het kwaad behoorlijk in het duister. Een voorbeeld. Door justitie wordt hard opgetreden tegen hen die de beweging Kick Out Zwarte Piet willen aanvallen. Tegen die beweging zelf wordt niet opgetreden terwijl het haatdragende element daarin onmiskenbaar is. Het is een kleine stap te veronderstellen, ja zelfs de slotsom te trekken dat die ongeletterde over de schreef gaande malloten zich juist daarom laten gaan omdat er niet opgetreden wordt.

Om terug te komen op de film. Op zeker ogenblik als de columniste met haar fiets in de brandgang is verschijnt daar in vol ornaat een tot in details uitgedoste Zwarte Piet, die haar kennelijk schrik moet aanjagen. Ik begrijp daaruit dat de columniste het voor Kick Out Zwarte Piet opneemt en dat men haar dat op deze wijze wil inpeperen.

Dan krijgt de film plotseling een geheel andere lading. De columniste wreekt zich op hen die haar op internet belasteren. Zij vermoordt ze en snijdt als trofee van ieder een vinger af. Als rechtvaardigingsgrond voor deze moorden beroept ze zich op de vrijheid van het woord die door de verwensingen van haar tegenstanders tekort gedaan zou zijn.

In mijn ogen lijkt het dan te gaan om een persiflage van wat de satirische Parijse krant Charlie Hebdo is overkomen toen die voor moslims onwelgevallige prentjes liet zien. In de film ‘De kuthoer’ doet zich dus hetzelfde voor, althans sterk daarop gelijkend, alleen omgekeerd. De redactie van Charlie Hebdo werd vermoord omdat zij de vrijheid nam onwelgevallige prentjes te laten zien waarmee allah zou zijn belasterd. In de film ‘De kuthoer’ worden mensen vermoord omdat de columniste zich door de verwensingen aangetast voelt in haar recht op het vrije woord. Zo lijken enerzijds ‘allah’’ en anderzijds ‘het vrije woord’ garant te staan voor het gebruiken van geweld.

De film besluit met de toast van de moordenares tijdens de presentatie van haar succesvolle boek, waarin verhaald wordt over een aantal onopgeloste moorden, met de woorden ‘op het leven’.

Ik blijf gissen of de filmmaker en ik wel op dezelfde golflengte zitten.



De zaak Wilders

Recht Posted on Fri, September 04, 2020 16:13:51

                     

Het Hof heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen Wilders wegens zijn uitlating ‘Minder Marokkanen’. Het Hof acht bewezen dat Wilders bij zijn toespraak op 19 maart 2014 de Marokkaanse bevolkingsgroep heeft beledigd door zich bij zijn oproep ‘Minder Marokkanen’ bewust niet te beperken tot ‘criminele Marokkanen’. Een straf werd niet opgelegd omdat dat gelet op de strekking van het strafrecht niet zinvol zou zijn. De vorderingen van zich aangedaan voelende Marokkanen of sympathisanten werden verworpen of niet ontvankelijk verklaard.

Op onze Iphone hoorden we het arrest uitspreken door een zichtbaar aangedane president, die zich herhaaldelijk moest verbeteren. Begrijpelijk gelet op het belang van de kwestie. De uitspraak aanhorende was er respect voor de zeer goed gedocumenteerde uitspraak en kon men daarin meegaan.

Toch wringt hier iets. De D’66 voorman Pechtold had het bijvoorbeeld ooit over ‘Is er een Rus die men kan vertrouwen?’ of woorden van gelijke strekking. Het Hof meende evenwel dat er geen vergelijkbare gevallen waren en wees daarom het beroep op het gelijkheidsbeginsel of het verbod van discriminatie af. Dat moge het hof zo vinden maar het feit blijft dat Pechtold ons wilde laten geloven dat er geen betrouwbare Russen bestaan terwijl die er wel degelijk zijn.

De willekeur ligt dan bij het openbaar ministerie. Het is ook geen moeilijke gedachtesprong te veronderstellen dat de doorgaans veel op de politieke partij D’ 66 stemmende leden van de staande en zittende magistratuur Wilders maar een ordinaire schreeuwlelijk vinden. Persoonlijke opvattingen mogen bij de strafbaarheidsbeoordeling natuurlijk geen rol spelen, maar in dit schemergebied is alles mogelijk.

Wat te denken van de beweging ‘Kick out Zwarte Piet’? Is dat geen haat zaaien? Het moet toch een kleine moeite zijn om historisch aan te tonen dat de grond voor deze beweging niet klopt, omdat het verschijnsel Zwarte Piet niets met racisme te maken heeft. Maar het zet wel aan tot haat tegen onschuldige kinderen en ouders die volledig te goeder trouw zijn, op wie niets aan te merken valt. Behalve dan in de ogen van een minderheidsgroep die wellicht gepest wordt. Dat biedt echter geen rechtvaardiging tot haat zaaien. Toch wordt het niet aangepakt.

Opvallend in dit verband was ook in de uitspraak tegen Wilders de verwerping door het Hof van de klachten van Marokkaanse  sympathisanten die zich persoonlijk aangesproken voelden. Daar zal bij het Hof toch het gevoel geheerst hebben dat je in onze samenleving best wat eelt op je ziel mag hebben, in plaats van dat mysterieuze oosterse eergevoel dat een ander je gezicht niet mag laten verliezen, bij gebreke waarvan het geoorloofd is moord en doodslag te zaaien.

Terugkomende op Wilders lijkt het op het eerste gezicht begrijpelijk dat deze zijn pijlen richt op een bevolkingsgroep die op grond van de statistieken meer dan evenredige criminaliteit veroorzaakt. Het zwakke in zijn verhaal is echter dat die ongewenste immigrantenstroom het gevolg is van het misbruik van ons sociale stelsel. Wilders zou een geloofwaardiger verhaal hebben als hij daar op zou wijzen, in plaats van dat misplaatste gebruik van ons sociale stelsel te willen reserveren voor de autochtone bevolking.



Aan de verkeerde kant van de geschiedenis

Politiek Posted on Wed, August 12, 2020 14:12:21

Gisteren zag ik in Nieuwsuur op de teevee dat er stemmen opgaan om bij de herdenking van de slachtoffers van de Japanse bezetting in Nederlands-Indië voortaan niet alleen de Nederlandse slachtoffers maar ook de Indonesische slachtoffers te herdenken. Gememoreerd werd dat er driehonderdduizend Indonesische dwangarbeiders voor de Japanners gewerkt hebben waarvan er slechts tienduizend zijn teruggekeerd. Oud minister Ben Bot pleitte er voor en was ook te zien in zijn vroegere functie tijdens een bezoek aan Indonesië waar hij in een redevoering ten overstaan van de Indonesische regering verklaarde dat Nederland aan de verkeerde kant van de geschiedenis had gestaan.

Ik weet niet wat voor motieven Ben Bot heeft om zich zo op te stellen behalve misschien om bij de Indonesiërs een wit voetje te halen als lobbyist voor het Nederlandse bedrijfsleven. Met geschiedenis heeft het echter niet te maken. Dat er driehonderdduizend Indonesische arbeiders voor de Japanners gewerkt hebben waarvan er slechts tienduizend zijn teruggekeerd schijnt wel te kloppen. Of het dwangarbeiders waren valt te betwijfelen want ze werden geronseld door Soekarno die met de Japanners collaboreerde. Dat niettemin diezelfde Indonesiërs kozen voor Soekarno als hun president zegt iets over hun slachtofferrol. Van wie werden zij het slachtoffer? Die arme eenvoudige koelies moeten natuurlijk herdacht worden door het land waarvoor zij meenden op te komen. Maar dat wordt een lastig parket want dan moet hun regering hun eigen vader des vaderlands aanvallen.

Ben Bot toonde zich eens te meer een goed lobbyist door Indonesië uit de brand te helpen en dit klusje in de schoenen van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 te schuiven. Maar moeten de Nederlandse slachtoffers van de Japanners gelijk gesteld worden met die arme eenvoudige koelies die door hun eigen leider op het verkeerde been gezet werden? Dat kan men niet vergen.

Dat Ben Bot zelf aan de verkeerde kant van de geschiedenis staat zal hij als diplomaat natuurlijk ontkennen.



Opmerkelijke zaken

Politiek Posted on Sat, June 06, 2020 16:55:14

                    

Onze minister-president Mark Rutte is Zwarte Piet anders gaan zien. Vroeger wist hij zeker dat die zwart was. Nu niet meer. Ik kan hier maar één conclusie uit trekken, dat hij kleurenblind geworden is. Zwarte mensen zijn nu eenmaal zwart. Als ze daar niet mee kunnen leven moeten ze naar de dokter. Misschien kan die ze wit maken, maar de politiek kan dat niet. Ook Mark Rutte zal dat beamen. Dat zwarte mensen gepest worden begrijp ik. Er lopen nu eenmaal een hoop idioten rond. Maar zwarte mensen hebben niet alleen dat privilege. Ook ik werd gepest. En ik ben niet zwart, ook niet wit maar blank. Gepest om mijn eenvoudige achternaam. Soms vroegen ze of in mijn slaapkamer bomen groeiden. Ik vond dat vervelend maar heb niet de politiek ter verantwoording geroepen, geen petities geschreven om mijn leed te verzachten. Ik heet nu eenmaal zo en daar moet ik het mee doen. Wat is er aan de hand met mensen die een eis op tafel liggen uit onvrede met zichzelf?

Een zwarte man George Floyd genaamd is waarschijnlijk door zinloos politiegeweld (dat moet nog onderzocht worden) om het leven gekomen bij zijn arrestatie als drugshandelaar. Op videobeelden is te zien dat een politieman hem met de knie op zijn nek op de grond gedrukt houdt en hij schijnt geroepen te hebben I can’t breath. Nu worden er overal ter wereld manifestaties gehouden waarin de slogan I can’t breath luidkeels klinkt en op borden te zien is. Het neemt een omvang dat de legendarische woorden van Martin Luther King I had a dream erbij in het niet vallen. George Floyd was een drugshandelaar en Martin Luther King een dominee die zijn leven op het spel zette voor een rechtvaardige zaak.

U begrijpt misschien dat ik nimmer, maar dan ook nimmer zal meelopen in een optocht met op zijn zachtst gezegd van die grote woorden, want ze zijn aan mij niet besteed.

Het blijven lastige tijden.



Het verboden boek

Literatuur Posted on Sat, May 09, 2020 15:34:10

             

De verhandeling van het boek Mein Kampf door Adolf Hitler, geschreven in gevangenschap na de mislukte Bierkellerputsch in München in 1923, is lange tijd in Nederland strafbaar gebleven. Vooral historici vonden dit een mankement. En met het verstrijken van de tijd werd de kans kleiner dat het verbod gehandhaafd zou blijven. Zo werd Ewout Kieft, historicus, door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, het NIOD, gevraagd om een voorwoord te schrijven in toch een nieuwe Nederlandse editie. Door geldgebrek en verzet besloot het NIOD uiteindelijk er van af te zien. In Duitsland was al een nieuwe Kritische Edition verschenen en daarmee rees de vraag of een Nederlandse nieuwe uitgave iets zou toevoegen. Dat bracht Ewout Kieft er toe dan maar een boek te schrijven over de achtergronden van Mein Kampf. Dat is geworden ‘Het verboden boek’ met als ondertitel Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme’, Atlas Contact 2017.

Het is een indrukwekkend boek geworden. Kieft belicht en analyseert het gedachtegoed van Hitler helder en duidelijk. Het zal sommigen tegen de haren instrijken, maar er zijn vele opvattingen van Hitler waar Kieft het mee eens is. Er is veel mis in de wereld. Misstanden en tekortkomingen ten tijde van Hitler zijn ook in de huidige maatschappij te herkennen. Waar Kieft echter misselijk van wordt is hoe Hitler inspeelt op de onderbuikgevoelens van de gewone man om die achter zich te krijgen. Het vreemde is dat Hitler zijn eigen drogredeneringen uitlegt als de grote kunst van de misleiding. Kieft vraagt zich dan af hoe het kan dat iemand die zijn eigen bedrog toegeeft, sterker nog het als een goede eigenschap kwalificeert, toch zoveel mensen achter zich krijgt. De kritische pers heeft dat indertijd ten onrechte niet aangegrepen, met als kennelijk motief ‘doodzwijgen is beter dan er op ingaan’.

Kieft ziet in de hedendaagse maatschappij vele parallellen met de problemen waarmee de samenleving indertijd toen al worstelde. Het is niet zo dat Hitler zelf het brein achter zijn ideeën was. Hij haalde ze uit de samenleving en koos daaruit wat hem van pas kwam, om de macht te verwerven een nieuwe oorlog te beginnen om zich te wreken op het schandelijke verdrag van Versailles en de joden die daarvan de oorzaak waren. Kieft geeft aan dat in andere landen dezelfde soort ideeën heersten welke ook Hitler gebruikte. In socialistische kringen gingen stemmen op de mensheid verder te helpen door middel van harde biologische selectie. De toneelschrijver George Bernard Shaw meende ‘een groot aantal mensen zou om het leven moeten worden gebracht simpelweg omdat het voor anderen tijdverspilling is voor ze te zorgen’. Grote namen als John Maynard Keynes, Winston Churchill en de Amerikaanse president Theodore Roosevelt pleitten voor genetische selectie. Churchill stelde in 1910 als minister van binnenlandse zaken voor om bepaalde risicogroepen te steriliseren. Bij intellectuelen heerste een groot onbehagen dat de gebrekkige mensen de meeste kinderen voortbrachten. Ikzelf moest daarbij denken aan mijn eigen biologielerares op de hbs die soortgelijke kwesties behandelde en zinspeelde op mogelijkheden om de voortplanting te kunnen reguleren.

Al lezende in Mein Kampf maakt Kieft zich kwaad over de gemakzucht waarmee moderne politici het populisme op één hoop gooien met de methoden van Hitler. Het gaat er volgens Kieft om wat men onder een volk verstaat. Voor Hitler was dat een abstracte werkelijkheid, door het volk te zien als een gelijkgestemde homogene eenheid om daarmee te hoop te lopen tegen een door hemzelf bedachte vijand. In werkelijkheid bestaat het volk uit een veelvoud van individuen met soms gemeenschappelijke, soms tegengestelde belangen, die wel één gemeenschappelijk doel hebben, het bewaren van de vrede.

Zo is de boekbespreking van Mein Kampf door Ewout Kieft een prachtig boek geworden dat zin en onzin over Hitler ontrafelt en een onthullend beeld geeft van hoe de misdaden van Hitler een verkeerd referentiekader zijn geworden over wat nu als goed of verkeerd wordt gezien en aldus het eigen kritisch vermogen aantast.

En toch, ook Kieft maakt een kardinale, eigenlijk onvergeeflijke, fout in zijn analyse van dat hedendaagse denken en zijn kritiek daarop. Op de bladzijden 238 en 239 weerlegt Kieft de opvatting van de ‘linkse kerk’ die de positie van moslims in Nederland gelijkstelt met die van de joden in Hitler-Duitsland. Volgens Kieft is het antisemitisme van toen van een volstrekt andere orde dan de islamafobie van nu. Maar, zegt Kieft daarover, ‘het gaat in dit geval om iets anders, om een van de fundamenten waarop de Nederlandse democratie is gebouwd: de godsdienstvrijheid’.

Toen ik dit las kreeg ik het gevoel dat het vooroordeel over het verschil tussen alfa’s en bèta’s misschien toch zou kloppen. Deze kardinale fout wordt door velen gemaakt en verlamt het denken van onze volksvertegenwoordigers, bestuurders en rechters. Want onze democratie is in het geheel niet gebouwd op het fundament van de godsdienstvrijheid. Het is precies andersom. De godsdienstvrijheid bestaat bij de gratie van, is het gevolg van onze democratie. Het woord ‘godsdienstvrijheid’ is ooit in artikel 6 van onze grondwet opgenomen om vervolging van andersdenkenden tegen te gaan. Men heeft dat uit het oog verloren. Het gevolg is dat ondemocratische geloofsovertuigingen zoals de islam er hun voordeel mee kunnen doen, een averechts effect dus. De ‘linkse kerk’ zal dat onmiddellijk weerleggen door de positie van de gematigde moslim ter sprake te brengen. Men kan erover twisten of een zo grote wereldomspannende geloofsgemeenschap als de islam, die een krijgsheer aanbidt in plaats van een ziener die ieder geweld en dwang afzweert, of die geloofsgemeenschap in staat is een afsplitsing te bewerkstelligen waardoor de kwaadaardige elementen in hun godsdienstbeleving uitgebannen worden, zoals Luther dat heeft gedaan met de katholieke kerk. In mijn optiek is religie, godsdienst, een individuele beleving over de zin van het leven en de dood. De elementen van de islam daarentegen duiden op bekering, dwang zich te laten opnemen in een groot verband. Dat was ook wat Hitler nastreefde, zoals Kieft vakkundig analyseert in zijn boek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Hitler op goede voet stond met islamitische heersers, waarschijnlijk niet alleen vanwege de gemeenschappelijke vijand, de joden, maar ook vanwege het begrip voor elkaars methode hoe het volk te onderwerpen.



Onbeantwoorde vragen

Politiek, Wetenschap Posted on Sun, April 05, 2020 17:26:40

                     

Het coronovirus gooit alles in de war. Nemen de regeringen de juiste maatregelen of zijn ze de kluts kwijt? Er zijn deskundige, ervaren virologen die betogen dat het virus niet meer dan een soort griep is waar de meesten van genezen en alleen schadelijk is voor zwakkeren. Als dat zo is rijst de vraag waarom het gehele maatschappelijke leven er voor opgeofferd wordt om van hen die altijd al, met of zonder dat virus, verminderde levenskansen hebben het leven te rekken, al dan niet met succes.

De maatschappelijke schade lijkt in geen verhouding te staan met hetgeen men wil bereiken. Van jong tot oud banenverlies, kennisverlies, psychische trauma’s, overbelasting van een paar sectoren, politie, ziekenhuizen etc., uitval van de meeste andere sectoren, want iedereen zit werkloos thuis.

Wat ik mij afvraag is het volgende. Stel dat het virus niet herkend zou zijn als een pandemie, er niet die media-aandacht aan gegeven zou zijn, het als een griepgolf was gezien zoals die ieder jaar voorkomt, zou er dan ook zo’n run op de ziekenhuizen zijn geweest? Zouden die zwakkeren niet gewoon thuis zijn gebleven om te genezen of te sterven? Zou het niet zo kunnen zijn dat die onvoorstelbare media-aandacht het gedrag van de mensen op een dwaalspoor heeft gebracht? Door ze de verkeerde keuzes te laten maken? Zoals dat meisje in het noorden van het land, dat de viering van haar verjaardag op facebook had gezet en het land in wanorde gooide?

Men werpe mij tegen dat ik het dodencijfer over het hoofd zie. En dat is nou precies wat ik zou willen weten. Om de uitzonderlijkheid van die dodencijfers te kunnen beoordelen zouden we eerst moeten weten wat het totale dodencijfer is en niet één categorie daarvan bovenmatig uitlichten. Ik vraag mij dus af of het werkelijk zo is dat het totale dodencijfer hoger is geworden door het coronavirus. Hier is werk aan de winkel voor statistici.

Iets anders is dat ook hier weer het Cruijff adagium geldt ‘elk nadeel hep ze voordeel’. Want aan die bovenmatige consumptiedrang die onze maatschappij kenmerkt en de totaal verouderde economische inzichten van gezaghebbende lieden, die het klimaat de das om doen, wordt hier een halt toegeroepen. Dat moge welkom zijn, maar ook hier geldt dat het beter ware geweest dat dit door het gezonde verstand was gekomen.



De film Dokter Zjivago

Literatuur Posted on Sun, March 29, 2020 17:29:47

De film Dokter Zjivago wijkt op enkele kenmerkende onderdelen af van het boek van Boris Pasternak. Soms ten voordele, soms ten nadele.

De halfbroer van dokter Yoeri Zjivago, Jevgraf Zjivago komt in de film veel meer naar voren. Daar begint de film zelfs mee. In het boek wordt deze halfbroer (of soms stiefbroer, maar dat kan aan de vertaler liggen) alleen aan het einde als generaal van het Rode Leger ten tonele gevoerd. Misschien heeft de film dit minder sterke onderdeel van het boek willen maskeren. Maar ook dan blijft hij een wat wezensvreemde figuur. Want ook deze halfbroer heeft een bourgeoisverleden, wat hem niet zonder nadere uitleg tot een door de bolsjewieken gedulde revolutionair maakt.

De aanslag op de onschuld van de jonge Lara door de rokkenjagende, drinkende, kaartspelende, sluwe advocaat Komarovski wordt in de film beter in beeld gebracht. Toch blijft de figuur Komarovski wat onwerkelijk. Als jurist zou hij wat in zijn mars moeten hebben om het tot minister van justitie te kunnen schoppen, wat men zich bij diens gepresenteerde levenswijze moeilijk kan voorstellen. Van enig optreden op rechtsgebied blijkt niets, behalve dat hij, althans in het boek, eerder als een charlatan wordt voorgesteld.

De scene van de aanslag van Lara op Komarovski met een pistool wijkt in de film volledig af van die in het boek. In het boek verwondt zij de openbare aanklager Kornakov en zorgt Komarovski er voor dat zij niet vervolgd wordt. Geloofwaardig vanwege diens geheime connecties. In de film verwondt Lara haar echte doelwit Komarovski en legt niemand haar een strobreed in de weg als zij door haar vriend en verloofde Pasja Antipov de zaal uitgeleid wordt. Welk gezag deze jonge revolutionair daar in die tsaristische balzaal kan laten gelden is niet echt begrijpelijk. In de film vermeldt Pasja Antipov dat op achtjarige leeftijd zijn vader is overleden terwijl in het boek de oude Antipov nog vele jaren later lid is van een revolutionair tribunaal.

Het meest storende in de film vond ik de ontmoeting op het slagveld in de oorlog tegen de Duitsers. In het boek ligt de gewonde legerarts Zjivago in een militair hospitaal en wordt daar verpleegd door een verpleegster die Lara blijkt te zijn. Zonder het uit te spreken weten Zjivago en Lara dat zij voor elkaar bestemd zijn. Met de wilskracht die hen gegeven is onderdrukken zij dit en spreken over de revolutie, het lot van de mensheid. In de film blijft daar niets van over, stijgen de dialogen niet uit boven die in een driestuiversroman.

De film laat achterwege waarom de opstandige Pasja Antipov zijn gelukkige gezin met Lara en hun dochtertje Katjenka in Joerjatin verlaat om als militair tegen de Duitsers te vechten. Van de gevaarlijke treinreis van Zjivago naar Moskou na het einde van de oorlog zijn geen beelden te zien. Zo zijn er meerdere afwijkingen met het boek. Filmtechnisch blijft het evenwel een fantastisch spektakelstuk.

De film heb ik opnieuw bekeken met de dvd uitgave. In het eerste deel stoorde ik mij aan de Engelse taal van de acteurs, wat afbreuk deed aan de authenticiteit van wat zij moesten uitbeelden. Daarom voor het tweede deel koos ik voor het Frans wat bepaald beter klonk, met in het achterhoofd dat in het tsaristische Rusland veel Frans gesproken werd.



Boekenweekgeschenk

Literatuur Posted on Wed, March 04, 2020 19:26:35

                     

In mijn boekenkast staan wat gratis boekjes die ik ooit ongevraagd kreeg ter gelegenheid van een bezoek aan een boekhandel. De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, oftewel het CPNB, dat jaarlijks ook het boekenbal in de Amsterdamse Schouwburg organiseert, was daar verantwoordelijk voor. Maar met die boekjes maakte die stichting bij mij bepaald geen propaganda. Ik noem er een paar. ‘Afgunst’ van Saskia Noort, over een vrouw die gegijzeld wordt door een afgewezen minnaar. Waar haalt zo’n schrijfster de inspiratie vandaan? ‘Broer’ van Esther Gerritsen (ook zo’n naam waar je in de om de hoek boekhandel mee plat gegooid wordt), over een mislukte broer met een geamputeerd been waar het gezin van zijn zus (een drukbezette zakenvrouw) mee opgescheept zit. Iets beter vond ik ‘De klacht van een dorpsschoolmeester’ van J.M.A. Biesheuvel, over een schoolmeester die het door hem verwekte kind al in de baarmoeder les wil geven.

Wat maakt een boek goed? Dat blijft een raadsel, want ik weet dat die boeken of boekjes door velen verslonden worden. Maar ik vind er geen bal aan. Dus moet het aan mij liggen. En dat kwelt mij. Mag ik in alle bescheidenheid daar aandacht voor vragen? Net zoals Saskia Noort en Esther Gerritsen dat doen over wat hen dwars zit. Nu werpt u tegen dat zij het niet zijn, maar hun romanpersonages. Ik geloof u graag, maar het gaat toch in beide gevallen over gekwelde vrouwen, waar die schrijfsters iets mee moeten hebben.

Hoe komt het dat het geneuzel van elke dag voor de meesten zo opwindend is? Over de geheimen in de keuken, de kuiperijen op de werkvloer? Ik heb daar wel zo mijn ideeën over, maar ik zal u daar niet mee lastig vallen. Een tip van de sluier wil ik hier toch wel oplichten. En dat is dat je ook het geneuzel van elke dag tot heel iets bijzonders kunt maken door de wijze waarop je daarover schrijft. Dat miste ik in de hiervoor vermelde boekjes. Het bleef geneuzel.

Maar dan gebeurt het wonder. Uit verveling pakte ik gisteren toch  weer zo’n boekje, uitgegeven door die stichting die antireclame maakt waarvoor ze behoort te staan. Maar deze keer niet. Ik hield in mijn hand een boekje getiteld ‘De verdachte Verheugt’ van ene Janwillem van de Wetering uitgegeven ter gelegenheid van de Boekenweek 1980. Dat kon nooit wat zijn. Maar toen ik het in één adem uit had gelezen dacht ik er anders over. Ik keek nog eens naar het titelblad met een foto van het gezicht van een man met dezelfde kenmerken als die van de romanfiguur in het boek genaamd Rinus de Gier, ‘een mooi hoofd met een rechte neus boven een opgeborstelde volle knevel, zachte bruine kijkers, daarboven krullen, in elkaars verlengde gekamd’. Het zou zomaar kunnen dat de schrijver hier uit ijdelheid zichzelf had beschreven. Want het boekje paste keurig in de traditie van romanfiguren die door de mand vallen. Janwillem van de Wetering spaarde zichzelf niet. Die stoere uitdrukking op het gezicht, dat smoelwerk wat het ergste deed vermoeden, op zijn best gaf het de blik op een toch wankele onderneming. De man had iets van een windbuil.

Kort en goed, hier is al veel mee gezegd. Want het boekje zelf gaat over de Amsterdamse rechercheurs Grijpstra en De Gier die op oorlogspad zijn. Dat slaat vooral op de adjudant Grijpstra, terwijl zijn mindere, brigadier De Gier, hem voor valkuilen wil behoeden. Een hilarisch verhaal, zoiets als een avant propos op het boek van Michiel Princen ‘De gekooide recherche, het ware verhaal over de matige prestaties van de Nederlandse opsporing’ (verschenen in 2015). Terzijde, evenals Michiel Princen was Janwillem van de Wetering ooit vrijwillig agent van de Amsterdamse politie.

Het boekje deed mij denken aan de korte periode dat ik ooit binnen het notariaat werkzaam was. Daar werd ik geconfronteerd met een cultuur die weinig aan de verbeelding overliet. Het secretariële personeel kende alleen de vorm waarin een akte gegoten werd, met alle ontzag dat daarvoor behoorde te bestaan. Enige belangstelling, aandacht voor wat erin beschreven werd weggedrukt, zo dat het lachwekkende vormen kon aannemen. Ten blijke daarvan liet ik eens als kandidaat-notaris uit balorigheid een secretaresse het volgende tikken:

‘Heden verscheen voor mij, Gijsberthus Kwintus, notaris ter standplaats Rotterdam, mevrouw Juliana van Oranje, Koningin der Nederlanden. De comparante verklaarde het helemaal gehad te hebben met haar gemaal en met het oog op diens verwijdering uit de Koninklijke Stallen de volgende staat van haar bezittingen te willen maken……..enz.’

U begrijpt dat notaris Kwintus de akte niet heeft verleden. Maar hij riep mij wel bij zich, verzuchtende dat ik niet geschikt was voor het vak.

Misschien krijgt u enig idee wat ik wel en wat ik niet kan waarderen.



« PreviousNext »