Blog Image

Celeste Lupus

Over dit weblog

Celeste Lupus schrijft over: literatuur, politiek, filosofie, recht, economie en wetenschap.

SALAFISME

Politiek Posted on Fri, September 13, 2019 17:36:58

Nieuwsuur en de NRC hebben onderzoek gedaan naar het islamitisch onderwijs in Nederland. De resultaten zijn schokkend. Nu wordt er voorgesteld om art. 23 van de Grondwet te wijzigen. Dat artikel bepaalt in lid 7 dat ook het het bijzonder onderwijs, lees godsdienstig onderwijs, door de overheid bekostigd wordt. Wat vooral opvalt bij de reacties van de politici op de uitslagen van het onderzoek is niet zozeer dat men geschokt is, hoe had het anders kunnen zijn, maar vooral de naïviteit die daaruit spreekt. De onderwijsinspectie zag er geen kwaad in, deed niets, evenals het openbaar ministerie, deed ook niets. Een geraadpleegde juriste, die kennelijk daar een mening over mocht hebben, verkondigde dat er geen strafbare feiten waren gepleegd.

Hoe kan dat vraagt een weldenkende burger zich af, als er in het onderwijs geleerd wordt dat ongelovigen gedood mogen worden. Ook de meest vreselijke lijfstraffen zoals stenigen en onthoofding met het zwaard worden kinderen als toepasbare keuzemogelijkheden bijgebracht voor iemand die de doodstraf verdiend. Ook wordt kinderen bijgebracht waarom iemand de doodstraf verdient wegens feiten die ons wetboek van strafrecht niet kent, om er maar over te zwijgen dat ons wetboek de doodstraf helemaal niet kent.

Het gewraakte onderwijs waartegen niets is gedaan bestaat in Nederland al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. En nu is plotseling iedereen geschokt zonder dat men er een oplossing voor heeft. Er wordt geopperd dat art. 23 van de Grondwet aangepast moet worden. Echter dat zal hooguit een lapmiddel zijn dat de kern van het probleem niet raakt en dus ook niets zal oplossen. Men kan in Nederland ook zonder geldelijke bijdrage van de overheid kinderen de meest gruwelijke dingen onderwijzen als het maar gebeurt in de vorm van godsdienstbelijdenis.

Het is een trieste constatering hoe gezagsdragers, politici, inspecties, officieren van justitie, rechters, gezaghebbende juristen een blinde vlek hebben voor hoe ze op het verkeerde been gezet worden. Dat verkeerde been is misschien art. 23 van de Grondwet. Maar dat artikel is slechts een uitvloeisel van de basisgedachte van onze grondwet zoals dat verwoord wordt in art. 6 van de Grondwet. Artikel 6 van de Grondwet legt naast andere geloofsovertuigingen expliciet het recht op godsdienstvrijheid vast. Weliswaar houdt art. 6 een slag om de arm, namelijk dat het recht om een geloof te belijden geldt behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Dat betekent echter dat alleen de wetgever tegen dergelijke onwelgevallige gedragingen kan opkomen. Kortom, de rechter, de officier van justitie, de inspectie, de minister kan dit niet. Het verbieden van een godsdienstuitoefening wegens daarin uitgedragen gedachten, ook al zijn die in strijd met bestaande wetten, is op grond van de Grondwet onmogelijk. Dat kan alleen als dat specifiek in een aparte, afzonderlijke, nieuw te ontwerpen wet wordt aangepakt.

Dat is een praktische onmogelijkheid gelet op de wijze waarop wetten tot stand komen. Een dergelijke wet komt nooit met een hamerslag door de volksvertegenwoordiging. Als men nagaat dat het voorstel tot wijzing van de alimentatieplicht zo om en nabij dertig jaar in de la is blijven liggen, tegengewerkt door de vrouwenlobby, kan men zich voorstellen hoe dat met dat aanpakken van godsdienstonderwijs zal gaan. Zeker als men bedenkt dat er gepleit wordt voor leerstoelen op onze universiteiten om de met onze wet strijdige sharia wetgeving aan studenten te onderwijzen.

Zo wordt beter begrijpelijk waarom rechters, beleidsmensen, inspecties en zo verder zich niet kunnen of zich niet durven uit te spreken tegen weerzinwekkend lesmateriaal.

Het moge duidelijk zijn dat allereerst artikel 6 van de Grondwet op de schop moet en niet alleen artikel 23.

Wanneer komt men tot het inzicht dat men zich met die godsdienstvrijheid in eigen voet schiet? Men leze hierover mijn boek Europa’s ondergang, uitgebracht bij Uitgeverij Aspekt te Soesterberg onder ISBN nummer 978-94-6338-579-4.



Stadhuis op stelten

Literatuur Posted on Tue, September 10, 2019 18:28:38

Vannacht had ik een droom. Over iemand die zich een televisieserie uit zijn kinderjaren herinnerde en voor zichzelf de koosnaam Stadhuis bedacht. Hij, die in het echt Ivo heette had daar binnenpretjes over. Want als het uitkwam wat hij als minister allemaal had uitgespookt zou het zeker Stadhuis Opstelten worden. Zo ginnegapte hij in zichzelf. Ivo was eigenlijk zijn dekmantel.
Ook voordat hij minister was gedroeg hij zich al zo. Dus toen hij dat wel was ging dat met dubbele kracht verder. Van zo iemand wordt verwacht dat hij het voortouw neemt. Er waren hinderpalen natuurlijk, de wetenschap, de scheiding der machten, maar dat gold alleen voor geletterden die niet begrepen wat er aan de hand was. Dus toen die criminaliteitscijfers niet bevielen moest daar wat aan gedaan worden. Je was nu eenmaal een belhamel voor de goede zaak, een kwajongen zoals je dat vroeger in die televisieserie zag.
En dan deed zich ook nog zoiets als een leuk speeltje voor. Dat was die verdomde Wilders die zijn eigen partij benadeelde met zijn ‘minder Marokkanen’ geroep. Ivo wilde dat ook wel, maar wist ‘zwijgen is goud’. Hij meesmuilde, het pootje lichten kwam bij hem op. Zoals Poetin liet zien dat wat waar is alleen door hem bepaald werd was om je vingers bij af te likken.
Binnenskamers liet Ivo, voor zichzelf Stadhuis, hier en daar een woordje vallen bij lieden waarvan hij wist dat die een bloedhekel aan die Wilders hadden. Die welgebekte praatjesmaker had hen een kunstje geflikt, ze zouden hem een koekje van eigen deeg geven. Het viel ook mooi in de lijn der tijd. De woorden haatzaaien en racisme hadden een heerlijke demonische dimensie gekregen. Zelfs bedelaars die een hap brood in plaats van centen toegeschoven kregen, terwijl je daar niet van kon blowen, lustten er pap van. Ook bij hen viel snel het woord ‘nazi’.
Er was bij Ivo eigenlijk maar één zorg. Met dat Stadhuis kon hij niet over straat.



Marnix Gijsen

Literatuur Posted on Sun, July 21, 2019 16:06:36

MARNIX GIJSEN en GERARD VAN HET REVE

Ik herinner mij de Vlaamse schrijver Marnix Gijsen toen hem indertijd gevraagd werd wat hij vond van het werk van Gerard van het Reve, niet Gerard Reve zoals u wellicht zult opmerken, want toen noemde hij zich nog niet zo. Marnix Gijsen reageerde lichtelijk verstoord dat men zijn mening vroeg. Hij mompelde iets wat erop neer kwam dat hij weinig op had met dat ophemelen van de herenliefde. Alsof dat alles was waar die zogenaamde volksschrijver zich mee bezig hield, alsof die tegendraadse verlangens het walhalla op aarde zouden weerspiegelen.

Ik parafraseer hier, afgaande op mijn herinnering hoe die wereld van Gerard van het Reve op de erudiete Vlaamse schrijver Marnix Gijsen destijds over kwam. Als men de geschriften van de laatste leest is het niet verwonderlijk dat hij zich weerspannig toonde tegenover wat hij misschien zag als een gril, een modetrend om te koketteren met wat door de goegemeente, waartegen Gerard van het Reve zich tegelijkertijd wilde afzetten, als minder gevoeglijk, minder welkom zou worden gezien.

De leidraad in het werk van Marnix Gijsen is hoe broos het anker is waarmee men zijn houvast zoekt. In het geval van Marnix Gijsen is dat de vrouw die hij het liefst aanbidt, maar soms verwenst omdat ze weigert te voldoen aan het beeld dat hij voor ogen had, hij toch de afgrond ziet door zijn onmacht haar zuiverheid te zien.

Marnix Gijsen is het tegenovergestelde van Gerard van het Reve, die het kon hebben over ‘mijn geleerde broer’, een professor in de Slavische talen. Als een studeerkamergeleerde beziet Marnix Gijsen de wereld die niet beantwoordt aan het ideaalbeeld. Hem rest slechts de gave van het woord dat te laten zien, waarbij hij wellicht gedacht  zal hebben aan de woorden van Gotthold Ephraim Lessing Die Suche nach der Wahrheit ist mehr wert als ihr Besitz

En dan wordt hij geconfronteerd met een verschijnsel dat in zijn ogen niet meer kan zijn als gelukzoekerij zonder boodschap. Met een schrijver, als men hem zo noemen mag, die zich verliest in spitsvondigheden, die half schrijft als halph, waarmee men in de reclamewereld ver komt, maar het de gebreken verdoezelt waar een groot schrijver aan moet voldoen. Want dat was toch wel de dwingende kant van de vraag die hem gesteld werd, om het succes van zijn vakbroeder te verklaren, die er een speeltje in zag heilige huisjes neer te halen wat zoveel geestdrift wekte.

Voor Marnix Gijsen moeten het goedkope successen geweest zijn. Ik weet dat natuurlijk niet zeker, maar ik denk het wel.



Een islamitische school

Politiek Posted on Wed, July 17, 2019 16:53:37

Van de minister moet in de gemeente Westland een islamitische school komen. Dit op grond van een uitspraak van de Raad van State, gebaseerd op artikel 23 lid 7 van de Grondwet, inhoudende het recht van het bijzonder onderwijs op bekostiging op gelijke voet met het openbaar onderwijs. De gemeenteraad van de gemeente Westland verzet zich hiertegen.

In de uitzending Nieuwsuur op de teevee gisteren kwam een professor uitleggen dat de gemeenteraad hier geen zeggenschap over heeft, dat heeft de minister van onderwijs. De professor liet wel doorschemeren dat hier een probleem ligt, het voldoen aan de burgerschapsplicht die men als Nederlander heeft.

De problemen met het Haga lyceum in Amsterdam herinnert men zich, die spreken boekdelen. Het onderwijs daar voldoet er niet aan, het bestuur weigert op te stappen en wordt daarin gesteund door de (islamitische) ouders. Toch moet de overheid voor dat onwelgevallige onderwijs met geld over de brug komen.

Een Amsterdamse wethouder kwam eerder in Nieuwsuur uitleggen dat het bestuur van het Haga lyceum moet opstappen, maar dat Amsterdam wel een islamitische school nodig heeft. Waarom Amsterdam een islamitische school nodig heeft werd niet uitgelegd. Kennelijk sprak dat voor deze wethouder als vanzelf.

Voor mij spreekt dat niet vanzelf. Nergens ligt vast wat godsdienst eigenlijk is. Artikel 23 lid 7 van de Grondwet geeft vrijheid van onderwijs op basis van een godsdienstige overtuiging zonder dat aan kwalitatieve normen te onderwerpen. Bij bestuurder en wetgever blijft de overtuiging leven dat godsdienst, in het bijzonder de islam, te verenigen is met westerse democratische beginselen.

Het is interessant na te gaan wat godsdienst eigenlijk is. Een wettelijke definitie ontbreekt. Ook theologen weten er geen raad mee. De etymologie verklaart godsdienst als het persoonlijk geloof in een niet zinnelijk waarneembare macht van wie hij zich afhankelijk voelt voor het vinden van zijn heil, zijn welbevinden, zijn geluk. In die omschrijving is godsdienst een louter persoonlijke erkenning van een buitenzinnelijke macht en niet een onderwerping aan een wereldse gemeenschap.

Maar de vijf pijlers van de islam zijn allereerst de getuigenis van het geloof, dat wil zeggen men moet ervoor uitkomen dat men gelooft, als tweede de vijf dagelijkse openlijke gemeenschappelijke gebeden geknield met het gezicht naar Mekka met het opsommen van uit het hoofd geleerde teksten, als derde het vasten tijdens de ramadan, als vierde een kerkbelasting en als vijfde de pelgrimstocht naar Mekka.

Zelfs als men alleen maar de eerste pijler neemt, de openlijk uit te spreken getuigenis van Allah la il Allah, Mohammed rasoel Allah, ofwel er is maar één god en Mohammed is zijn profeet, ook dan kan men niet spreken van een godsdienst omdat de louter persoonlijke erkenning van een buitenzinnelijke macht ontbreekt en in plaats daarvan het behoren tot een wereldlijke islamitische gemeenschap een absolute voorwaarde is.

Het ontbreken van een wettelijke definitie is funest. Vooral omdat die wettelijke vrijheid van godsdienst inhoudt een erkenning door de overheid van de geloofsbelijdenis. Voor de moskeeganger versterkt dat het geloof in de onfeilbaarheid van wat er geleerd wordt, ook al staat dat haaks op de westerse cultuur, zo moeizaam opgebouwd na eeuwen strijd.

Wanneer komt men tot het inzicht dat men zich met die godsdienstvrijheid in eigen voet schiet? Men leze hierover mijn boek Europa’s ondergang, uitgebracht bij Uitgeverij Aspekt te Soesterberg onder ISBN nummer 978-94-6338-579-4.



Les particules elementaires

Literatuur Posted on Sun, May 26, 2019 18:40:34

Het boek Les particules elementaires, in de Nederlandse vertaling Elementaire deeltjes, van Michel Houellebecq is een merkwaardig boek. Het beschrijft het leven van twee halfbroers, Bruno Clément en Michel Djerzinski, die beide geen relatie kunnen opbouwen.

Bruno is leraar, trouwt met een collega Anne, die hem een zoon geeft voor wie hij zich alleen financieel verantwoordelijk voelt, maar bij wie hij zijn seksuele fantasieën niet kwijt kan. Na zijn scheiding gaat hij verder met Christine die hij ontmoet had in een vakantiepark waar mannen en vrouwen op zoek waren naar seks.

Met Christine gaat hij naar parenclubs tot zij door een zwakke rug in een rolstoel belandt, daarmee van de trap valt en sterft. Bruno belandt uiteindelijk in een inrichting waar zijn seksuele verslaving onderdrukt wordt met zware medicijnen. Michel wordt een wereldvermaarde celbioloog.

In tegenstelling tot Bruno, die gebukt gaat onder een weinig indrukwekkendvoorkomen met een te klein geslachtsapparaat, werd Michel in zijn jeugd, in het plaatsje Crecy-en Brie, waar hij bij zijn grootmoeder woonde, aanbeden door de beeldschone Annabelle Wilkening, een meisje van Friese komaf.

Beheerst door zijn latere wetenschappelijk werk laat hij Annabelle aan haar lot over. Op veertigjarige leeftijd ontmoet hij haar weer in Crecy-en Brie, omdat het graf van zijn grootmoeder geruimd moet worden en Annabelle daar is omdat haar vader was overleden. Annabelle, veertig jaar oud, is nog steeds beeldschoon, heeft gewerkt bij de Franse televisiezender TF1, is ondanks vele affaires en enkele abortussen nog steeds ongetrouwd.

Tussen beiden herleeft het verleden toen ze als kinderen met elkaar speelden. Als Annabelle hem vraagt haar een kind te schenken stemt hij toe. Maar Annabelle krijgt een miskraam, terwijl bij haar baarmoederhalskanker vastgesteld wordt. Na haar crematie vertrekt Michel naar Schotland om te werken aan het onderzoek naar het klonen van genen waardoor voor de biologische evolutie de seksualiteit bijzaak zal worden.

De schrijver Houellebecq wil ons laten zien dat de geest van de wetenschapper Michel beheerst wordt door een andere obsessie dan die van Bruno, om langs wetenschappelijke weg achter het raadsel van het leven te komen. Een wetenschapper geeft niet om macht, fortuin of eer. Voor hem geldt het onderzoek. Zijn leermeester Desplechin houdt hem voor: het verstand, de rede gaat boven alles en zal alles trotseren. Djerzinski wordt geraakt door de opstelling van de natuurkunde tegenover de metafysica. In het boek komen de namen van Albert Einstein, Niels Bohr en de positivist Auguste Comte voorbij.

Het is onduidelijk of Houellebecq zich echt een voorstelling van het gedachtegoed van deze geleerden heeft kunnen maken of dat het aanstippen van hun werk dient als sfeertekening, zoals de dichter Gerrit Achterberg in zijn gedichten kon spelen met wiskunde en natuurkunde, zonder dat het hout sneed.

Het blijft gissen wat Houellebecq met zijn boek heeft willen zeggen. De celbioloog Michel Djerzinski lijkt te zoeken naar het wezen van het leven door elementaire deeltjes te bestuderen. Anders dan zijn halfbroer Bruno blijven bij Michel de oerdriften onderworpen en ondergeschikt aan zijn geest. Hij stelt de wetenschap boven alles als de enige bron tot het werkelijke inzicht in het wezen der dingen.

Houellebecq gaat het uit de weg, maar die deterministische benadering botst met verschijnselen als kunst en muziek, waar het raadsel van de ontroering een rol speelt, een ervaring die men nimmer doormiddel van een microscoop kan bereiken. Het is wel duidelijk dat Houellebecq hiermee geworsteld heeft, ook met de vleselijke lust zelf.

Toch, bij het lezen van het boek kwam bij mij de controverse naar boven zoals die verwoord werd door Albert Einstein in zijn artikel in Science van 15 mei 1940, getiteld Considerations concerning the fundaments of theoretical physics, waarin hij schreef:

Some physicists, among them myself, can not believe that we must abandon, actually and forever, the idea of direct representation of physical reality in space and time; or that we must accept the view that events in nature are analogous to a game of chance. It is open to every man to choose the direction of his striving; and also every man may draw comfort from Lessing’s fine saying, that the search for truth is more precious than its possesion.



Politiek en cultuur

Politiek Posted on Thu, May 23, 2019 17:21:22

CULTUUR EN POLITIEK

In de politiek is cultuur altijd een ondergeschoven kind gebleven. Het werd gezien als een speeltje van de elite waar de gewone man niets mee op had. Dat schijnt nu toch te veranderen. Gelovige mensen herkennen in Forum voor Democratie iets dat hen ter harte gaat, terwijl die partij geen geloofsrichting aanhangt. Dat ging mij door het hoofd tijdens het televisiedebat gisteren tussen Baudet en Rutte. In de verkiezingen gaat het vooral om klimaat, economie, immigratie en veiligheid. Cultuur blijft een stiefkind. Maar niet bij Baudet. Hij beseft als één van de weinige politici dat in ons welvarende land het welzijn voor het overgrote deel bepaald wordt door cultuur. Gelet op het overgewicht van een groot deel van de bevolking, vooral onder laag opgeleiden, kan niet langer volgehouden worden dat het hen mankeert aan materiële zaken. Dat men zich toch vaak niet prettig voelt zal komen door iets anders. Dat gemis aan cultuur, dat langzaam maar zeker ook in brede kring gevoeld wordt, zal het succes van Thierry Baudet verklaren, die in vroeger tijden misschien als een wereldvreemde kamergeleerde weggezet kon worden, waarvoor Rutte hem in het debat ook probeerde te slijten, maar nu niet meer.

Dank zij Baudet krijgt de politiek toch te maken met dat verschijnsel, dank zij, of minder ironisch, als gevolg van de immigratie. En ik moest ook denken aan die uitzending van Pauw eergisteren waar een jonge schrijver van Turkse afkomst te gast was. Hij heette Eus en zou het boekenweek essay schrijven. Ik herinnerde mij hem door een boek van mijn kleinzoon, waaruit ik een paar hoofdstukken had gelezen. Het was een autografisch boek van Eus over zijn jeugd in Deventer waar hij geboren is, wat ik met hem gemeen heb. In zijn boek schrijft Eus over de Turkse immigrantencultuur daar. Het is weinig verheffend, de vader voert niets uit, heeft nooit gewerkt, is vaak bezopen en leeft van de bijstand. Eus gaat vaak met het gezin op familiebezoek naar Turkije, ziet de verschillen en heeft een vernietigend oordeel over de toegevoegde waarde van immigranten aan de Nederlandse samenleving. Eus heeft weinig op met Kader Abdolah, die het Huis van de Moskee schreef, naar ik begrijp een verheerlijking van de islamitische cultuur. Eus vertelde verder dat hij in de Nederlandse literatuur een controversieel geluid miste, zoals vroeger bij schrijvers als Jan Cremer en Gerard van het Reve het geval was. Wat in de uitzending recht gezet had moeten worden, helaas uit de weg werd gegaan, was dat zoiets ligt aan de commerciële uitgeverij, niet aan de schrijvers.

Aan diezelfde tafel bij Pauw zat ook de socialistisch voorman Lodewijk Asscher, die verlekkerd toekeek hoe een jonge allochtoonse schrijver de Nederlandse cultuur had weten te verrijken. Het alom geroemde aforisme van onze grote vaderlandse filosoof Johan Cruijff ging mij door het hoofd, die had gezegd: elk nadeel hep ze voordeel. En inderdaad, ik moest het Asscher nageven, Eus sloot aan bij die oude Hollandse nuchterheid, die niets op had met een cultuur om niemand voor het hoofd te hoeven stoten, maar in plaats daarvan wel een dolk in de rug.



De Matthäus

Literatuur Posted on Mon, April 22, 2019 12:47:37

Dit paasweekeinde beluisterden wij de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach en wel een recentelijke versie van Reinbert de Leeuw, ontvangen van een goede vriend, en een veel oudere versie van Nicolas Harnoncourt uit mijn eigen bezit. Is er een verschil in beleving? Het is in beide gevallen hetzelfde verhaal. In dramatiek doet het ene niet onder voor het andere. Harnoncourt is wat gepolijster, ook authentieker met echte jongenssopranen. Het belangrijkste verschil vond ik de Jezus vertolking. Bij Harnoncourt was dat Karl Riddderbusch en bij Reinbert de Leeuw Andreas Wolf. Het is mij altijd een raadsel geweest waarom Bach voor de stem van Jezus een bas liet klinken. Jezus stierf toen hij ongeveer vijfendertig jaar oud was, een jonge man in de kracht van zijn leven. Daar had een tenor bij gepast, voor zijn vurige momenten een heldentenor en voor het overige een lyrische tenor. Hoe dat ook zij, Karl Ridderbusch is onvergetelijk, zonder afbreuk te doen aan de Jezus partij van Andreas Wolf in de versie van Reinbert de Leeuw. Die laatste versie was ook kleinschaliger, intiemer, iets mathematischer. Ooit hoorde ik een versie van een Japanner die zijn gehele leven aan het project heeft gewijd. De kracht van Aziaten schijnt in de perfectie te liggen, het oorspronkelijke vinden zij in het westen.

Na opnieuw het verklankte lijdensverhaal beluisterd te hebben voelde ik mij weer gesterkt in de strijd tegen het geestelijk verval dat ik door het nieuws dagelijks tot mij moet nemen.



Goede Vrijdag

Economie Posted on Fri, April 19, 2019 12:25:05

De Franse geopoliticoloog Dominique Moïsi zei dat de brand in de Notre Dame voor Macron op het juiste moment gekomen was. Hij was weer de verlosser, de ziener die het volk de ogen had willen openen.

Maar de geluiden waren al hier en daar te horen. Er werd gemord, luider en luider. Dat geld voor de Notre Dame wordt ons afgenomen, is ons geld, we worden bestolen. Dat geld had naar de daklozen, de gele hesjes moeten gaan. Zo werd de gedachte aan een wederopbouw van de Notre Dame hun symbool voor het onrecht aan het verguisde volk.

En er kwam de ommekeer. Om het oproer te beteugelen werd besloten dat het geld naar hen zou gaan en het was een week lang feest. Toen het volk ontwaakte uit zijn roes keek het om zich heen, zag dat het arm was als nooit tevoren, zag de afgebrande Notre Dame die nooit meer opgebouwd zou worden. De gele hesjes schreeuwden om wraak, om kruisiging van hem die het gedaan had, hun speeltje had willen afnemen.

Zo veranderde in deze Paasweek de verwoeste Notre Dame met het schip en de zijvleugels in het kruis waarop Frankrijk werd geofferd.



« PreviousNext »